594
maakte. De kelders hebben eene breedte van 51/2 en te zamen
eene lengte van 27 meter.
De heer Kesteloo deelt uit de rekening van 1434 Arch
Y bl. 191) mede, dat er toen een klein straatje was, waardoor
men ging van den buigt in liet vleeschhuis. Dat huis, ook
reeds (blz. 211) in 1366 vermeld, stond, naar ik meen, op
een erf achter het oude stadhuis. Het straatje, "waarvan
Kesteloo spreekt, bestaat nog. Vroeger was het stadsgrond,
doch het isals zoovele andere oude steegjesafgestaan aan
de omwonenden. Het loopt naar een tuin van het huis .13 151
in de bangeDdelft en daar zal dus ook een toegang naar het
vleeschhuis gestaan hebben en vermoedelijk was er nog een
toegang op den Wal, achterliet eerste huis. In het slopjé zelve,
aan de zijde van het huis van den heer Wijtman B 5 zijn
nog twee merkwaardige -bogendie misschien eens tot liet vleesch
huis behoordenterwijl men op het erf een zoogenaamde brand
put vindtdie dus weleer aan de stad behoorde. Er is in
den tuin van den heer Wijtman een keldergewelf, hetgeen nog
ongeopend is. Ik denk duszooals ik zeidedat het vleesch
huis, hetwelk wij weten, (Kesteloo blz. 191) dat het eene
goot gemeen had met het huis van Middelburgop het terrein
heeft gestaan, dat nu aan de heeren Wijtman en Boasson
B 151 behoort.
Er zijn van dat gebouw en van eene Balansdie ook
achter het stedehuis moet gestaan hebbenbehalve het straatje
en wellicht den kelder in den tuingeene herinneringen over.
Yan het oude stadhuis zelve is de bovenbouw wel verdwenen,
doch behalve de groote kelders van den Gouden Burgten
een zeer dikken muuraan het einde van dat huis zijn er
nog namen van huizen in die kleine buurtdie zeker als een
herinnering aan dat in 1430 afgebroken stadhuis zijn over
gebleven. Behalve den eigenlijken grooten Gouden Burgt vindt
men vlak achter dat gebouw dus op den Burgtden goud
smidswinkel van mevrouw de wed. Hackenbeug, die nog heet
//den Cleenen Gouden Burgt," een naam ouder dan 1596.