118
Na liet in orde brengen der voorgaande aanteekeningen
werd mij ook nog gelegenheid gegeven tot het nemen van
inzage van de extraordinaire rekening van 26 April 1600
tot 25 April 1601.
Ik teekende daaruit het navolgende aan:
Laurens Simonsz. Schotte was bedienaar van den impost
op de bieren
Curatoren der Latijnsehe school: Mr Jacob Magnus, Mr
Johan van Santen en Mr Johan Houck.
Mr Johannes Seu dienaer des woorts deser stede'1 kreeg
12 //ter cause van sijne dedicatie aen d* heeren van Weth en-
de Eaedt gedaen van seker boucxken geintituleertVerant-
woordinge tegen de wederdoopers nopende het ampt des
Overheijts.
Aan Jacob Boreel werd 2 betaald //over coop van een
astrolabe gebruict in de groote schole."
Aan Jacques de Groote werd 34 9 9 betaald
//over een vergulde coppetassewegende 44 oneen en halff tot
15 1) 6 gr. d'once bij hem aen de stadt vercocht ende
gelevert."
Aan Michiel Paneel werd 16 13 4 betaald, //ter
cause dat hij heeft gedediceert aen de stadt zijne versie vuij-
ten ïngelsche in de Nederlantsche tale de commentary op de
Apocalipsis.
Voor den student Matteys Hasaert werd 45 6 8
betaald.
Aan Hendrik Boosboom en Jan Adriaansz. Zoggaert,
schepenen, Willem Gillisz. en Jan Simonsz. Galissiën, ra
den, werd 12 betaald over henlieden vacaën (vacatiën) int
opschrijven ende maken van de quohieren ter cause van 't
koofdgelt.11 Be schepenen Jan Willemsz. B-a veste yn en
Adrtaan Pietersz. de Vroe kregen £5:6:8 voor dat
werk ten platten lande.
Aan den boekverkooper Bernard Langendy werd 18 ,0
betaald voor //twee Suctony vuijte comentaria 11