9
IXTa 1886 en zelfs thans in 1897 zijn nog bergjes afgegraven,
omdat liet gebleken isdat de zoogenaamde Zavelgrondwaaruit
ze bestaanwel in den beginne slecht is doch weldra goed wordt
en omdat ze door het duurder worden der bouwlandenworden
gebruikt om bestaande putten te vullen. De grond iswij zeiden
het reedsgelijk aan den omringenden ondergrond en daardoor
niet altoos eender! Zóó b.v. wordt van twee dicht bijeen
gelegen bergen onder West Souburg de éene steeds afgegraven
omdat hij geheel uit zand bestaat terwijl de andere slechts
klei bevat.
De dicht ineengedrongen klei is somwijlen steenhard ge
worden en het bergje zelf doortrokken van gekleurde aderen
die toe te schrijven zijn aan het doorsijpelen van water.
Eigenaardig is het verschijnsel en voor hoogen ouderdom plei
tende, dat men somtijds witte 'conglomeraties vindt, die
gebleken zijn te bestaan uit zwavelzure kalk. Dikwerf vindt
men vuurkeiendoch deze vindt men ook in den gewonen
grond. Verder vindt men vele wortels van daarop gegroeid
zijnde boomen of planten en dikwerf plekken, somtijds zelfs
lagen, van fijne zwarte aarde. Dit is te merkwaardiger, om
dat sommige geleerden, bv. Prof. Reüvbps dezen grond voor
asch hebben aangezien. De uitlegging werd gretig overge
nomen door hendie in de bergen offerplaatsen wilden terug
vinden, doch Dr. Seelheim heeft uitgemaakt, dat dit geen
product kan zijn van verbrande maar van vermolmde planten.
In sommige heuvels waren beenderenvooral van schapen
overvloedigterwijl zij in andere ontbraken. Het had al den
schijn alsof de bergbouwers er hun mestvaalten hadden op
gebracht.
Behalve scherven van oudere of nieuwere potten hebben
een paar der oudste bergen opgeleverd een uit been gemaakt
fiuitje, een paarden kootje, dat als polijst werktuig moet ge
diend hebben en eenige doorboorde metatarsaal beenderen van
paardendie volgens de kenners voor schaatsen hebben gediend
dit weinige wijst op den Angelsaksischen of Erankischen