30 15. Hatthvga beeldt den berg af noordoostelijk van de vaart Hij bestaat niet meer! Bij de afgraving, zegt Dresselhijis, vond men beenderen en ascli en houtskool en vuurkeien en enkele onkenbare koperen muntjes, benevens vier palen op de hoeken van den berg, als het ware om den berg te stutten. In dit laatste heeft hij gelijktenzij het palen geweest zijn om iets aan vast te maken; bewijzen van eene paalwoning waren het in de verste verte niet. Over asch en kolen heb ik vroeger mijn gevoelen reeds gezegd; zij bewijzen niets noch voor den ouderdom noch voor offerplaats, evenmin als de muntjes; het zijn waarschijnlijk koperen stukjes van Vlaan deren geweest; immers deze verteren in den grond; waren zij uit den Bomeinschen of Angelsaksischen tijd geweest, zij zouden nog wel kenbaar gebleven zijn; het is intusschen de eenigste berg, waarin men oude muntjes gevonden heeft. Angelsaksische munten waren trouwens van zilver. De verdwenen berg leert ons dus wederom nietsofschoon het wel te betreuren is dat die afgravingen niet door geologen zijn gebeurd. Met dat al is toch. de berg het bewijs, dat het eiland Bridorpe uit den bergtijd afstamt, uit een tijd toen er nog geen dorp was. D u i v e u d ij k e. Volgens Dresselhijis vormde dit ambacht met Nieuwerkerke Kerkwerve en Bengerskerke een groot eiland tusschen de Eikerzee de Duvené, de Maaije en de Golde. Dit kan zeer goed wor den aangenomen; bovendien waren al die later tot heerlijkheden verheven groï'den nog door tallooze andere kleine wateren tot ontelbare eilandjes ingedeeld. In het zuidelijk deel zijn vooral nog laat vele moeren opgenomen. Blijkens den naam heeft een dijk eindelijk de wateren gebreideld. Duivendijke voert duiven in zijn wapendit is weder het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 156