59
schijnlijk. De polder Schakerloo daarentegen, of liet Ondeland
is volgens deskundigen zeer oud; hij was door de Striene
en nog een anderen stroom van den Brabantsclien wal geschei
den. Het land grensde aan bezittingen van den bisschop van
Luik en de heeren uit Brabant zullen hier wel in oude tijden
de oppermacht hebben gehadalthans zeker niet de edelenuit
Walcheren.
Wat het oude woord betreftik zeide reedsdat ik er
hier een water in zien kan maar geen boschomdat op die
sckorre-landen geene bosschen geweest zijn. Intusschen mag
ik niet verzwijgen, dat de kundige uitlegger van het woord
Loo in JSTom. geogr. niets meer vermeldt van de oude ver
klaring van het woord door water. Yolgens hem zou het
veelal weide of varkensweide beduid hebbenzulk eene ver
klaring kan hier op haar plaats zijn. Wat Schaker beteekent
weet ik niet; mij schijnt het toe een mansnaam te zijn, om
dat ik weet, dat in het nabure Overflakkee nog families be
staan, die zich van Schakel noemen Daar een tak der
Striene bovendien het eiland nog verdeelde en dus elk stuk
afscheidde van de overige eilandenvolgt er uitdat de
bevolking in oude tijden wel niet echt Zeeuwsch maar Bra-
bantsch geweest is. Dresselhüis zag in Loo eene hoogte.
Er lag eenmaal in de heerlijkheid een dorpdat volgens
Hollestelle de Mossel-ee tot haven had, bl. 281. Het land
werd reeds volgens v. d. Aa in de negende eeuw bedijkt
en is dus wel oud. Er zijn hier geene rechte wegen, zoodat
de poldervolgens Hollestelle nog zoo voor ons ligtals
hij in liet grijs verleden werd bedijkt. Er waren hier, zegt
die schrijver, ook weder uitgestrekte, zacht glooiende schorren,
waardoor men voor de bedijking minder te lijden had van
zware overstroomingen dan bij latere dijkbreuken of oever-
vallen. Dit is door al dat inpolderen veranderd en daardoor
heeft later de Zuidoever veel geleden. De vloeden van 1533
en 32 en de Allerheiligenvloed van 1570 toonden hier al hun
kracht, doch door het spoedig herwinnen der overstroomde