14
leiden uit een verteering door timmerlieden en metselaars ge
maakt toen zij gecommitteerd waren //om anderwerf den
tliooren van dabdie,, te onderzoeken //oft bij bet nijeu werck
zoude verdrage."' Ofschoon het niet uitdrukkelijk gezegd wordt
in de rekening van 1593, zoo is het toch waarschijnlijk, dat
Jan Dirksz. Cnoop horlogemaker te Delfthet vervaardigde.
Genoemde rekening vermeldt eene betaling aan zijne erfgenamen
groot 233 16 9 op rekening //van zijn aangenomen werk
van een njeu orlogie voor de stadt, mitsgaders over den coop
ende leveringe van '12597 pont nijeu ijser, tot 20 fl 10 gr
thondert." De laatste hand schijnt er de stadshorlogemaker
Pieper Lubbers aangelegd te hebben, die in 1598 16 13 4
kreeg als gratuiteit voor het maken van het horloge op den
Abdijtoren T).
Wij hebben gemeend hieronder te moeten laten volgen de
posten uit de stadsrekeningenvoor zoover zij betrekking heb
ben op uitgaven aan klokken. Hieruit zal blijkendat Hen
drik van Trier een groote klok goot, alsmede een zecker
accordt van kloeken zoo de geheel ure, half ure ende voorts
oinme te baeijeren." Als knecht van van Trier wordt Jan
Burgerhuis genoemd, die o. a. in 1595 naar Delft moest,
om den hamer van de groote klok aldaar te bezichtigen. IJit
de Brabantsche klinkersdie aangeschaft werdenmaakte de
stadsmetselaar het //fourneijs" voor den klokgieterterwijl
Hans van Campenhout, de beeldsnijder, verschillende wapens
sneedom gesteld te worden op de klokkendie Mr. Hendrik
van Trier zou gieten. Het maken van het //beelfroot" in
den nieuwen toren en het hangen der klokken werd aangeno
men voor 89. Cornells van de Soitelde schilderde de
kamer, daar het nieuwe //horlogiewerclc staat." In 1597 kreeg
hij 12 voor het vergulden //van de mannekens ende peerden,
dienende tot het speelwerk van de nieuwe Abdijetorenen
£10 werd betaald voor het vergulden van //seker peerde ende
i) H. M. Kesteloo IV, bk. 76.