100
B. de Kohyek,, wiens weduwe in 1891 nog te Goes of te
Kloetinge leefde.
Op Hattinga's kaart staat hier nog een berg afgebeeld,
doch thans is hij verdwenen.
De afgraving moet voor omstreeks 20 jaren geschied zijn,
maar Goedbloed wist er niets van. Zijne ligging is achter de
schuur, doch thans alleen aan ongelijken grond te herkennen;
de aarde is over het lagedrassige land verspreidals weide
wordt hij niet meer omgespit; men kan zien, dat er eene
sloot om heeft gelegen.
Door dat lage land rijdendezag ik nog een' hoog stuk
land, dat mij herinnerde aan de groote, lage terpen van
Frieslanddoch ik weet er niets van te zeggen; in Zeeland
kent men trouwens ook niet de groote terpen van Friesland.
De hoogte zal dus een anderen oorsprong hebben.
Wij verlaten nu den omtrek van de Poel en de grens van
Kloetingeom de bergen te bezien in een ander oud eiland
en teekenen op, dat men ten zuiden van Kloetinge nog een
Eëen-weg kent De verdere weg langs den zeedijk is aller
aardigst omdat men op de éene zijde neerziet op de lage
streek en de kerk van KaMendijïce eene heerlijkheid aan
gewonnen door de heeren van Cats en zeker aangewassen na
den bergtijd, en aan de andere zijde op de oesterperceelen en
O]) de nijvere mannendie ze bewerken of op de scheepjes
die ze weghalenwij naderen Wemeldinge. Dat men in het
lage land van Kattendijke, dat zeker eens een moeras was,
geen berg vond, laat zicli begrijpen, als men nagaat, dat het
betrekkelijk laat is bedijkt.
Wemeldinge.
Deze heerlijkheid is ook zeer oud en wordt doorgaans We
meling e- genoemdhetgeen er voor pleitdat zij misschien naar
een water, de Wemelethans onbekend, is genaamd. Het