116 gevolgtrekkingen zijn, wel overtuigd, dat ik herhaal, wat ik reeds, zelfs in den aanvang van dit opstel, heb gezegd en ik voeg er bijdat ik aan anderen mijn gevoelen niet wil op dringen hetwelk dit isdat ik de bergen eenvoudig voor vluchtheuvels houd. Ik meen het te mogen herhalen, nu ik geheel Zeeland heb doorloopen en wensch het te doen in den eenvoudigen vorm van Stellingen. 1. In den Romeins ch en tijd was het land der Zeeuwsche bergen onbewoond. De duinstreek van Walcheren en denkelijk ook van Schou wen en Vlaamsch Zeeland zijn, dit weten wijdoor Romeinsche kooplui, misschien door ïtomeinsche soldaten bezocht; doch dit waren de hoogere streken aan de stranden of achter de duinen cn de thans verzwolgen westelijke landen. Zeeland was overigens niets dan een ondiepe zee, die door gorsen en schorren nog ondieper werdwaaruit tevens ontelbare breede of smalle diepe of ondiepe kanalen voortkwamen. Indien er toen reeds land had bestaanzouden er geene eeuwen noodig geweest zijn om het hooger en bewoonbaar te maken. Er is in Zeeland misschienmet eene enkele toevallige uitzondering niets Romeinsch gevonden. De Roompot kan Romaeport ge weest zijn, maar Romerswale nooit Romae valium. De wateren echter werden bevarenzoools o a. blijkt uit de oude namen van Heliumde Eeënde Ierse en vele andere ouderwetsche benamingen. Ook de opkomende schorren kregen later namen maar geene Romeinschedochom het zoo eens te noemen Geltischeals Cortgenede Groe. Was dit alles zoo dan behoeft het geen betoog, dat nog geene bergen konden ge maakt worden Er hadden zich nog geenebij hoog water bovenhlijvende plekken gevormd, of, zoo zij al ontstonden, was er te weinig voorland of bovenkomend gors om er eenigs- zins veilig te wonen. Doch de buitenduins verloren gegane zandbankenals het Noordlandde Rassende Elleboog kunnen bewoners hebben gehad.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 242