118
de bergen producten van Sue ven zijnindien men onder dien
naam de Friesclie Zeeuwen wil verstaan. Het zijn dus waarschijn
lijk tijdelijke verblijfplaatsen geweest, voordat de hier wonenden
van hunne kundiger en misschien meer gegoede buren geleerd
hadden dijken te maken. Indien men echter onder Sneven
volkeren uit Duitsohland gekomen verstaatdan is het moeilijk
aan te nemendat deze ze zouden gemaakt hebben die vreem
den zullen op vlotten geleefd hebben, omdat men in Duitsch-
land zulke bergjes niet kende. Van Duitschen of Noordbra-
bantschen oorsprong zijn zij dus niet; zoodra er hier eenig
landzonder groote kostente veroveren waszal men het
niet den behoeftigen vreemdeling hebben gegund. Geheel anders
was het toen men met bedijken en ontginnen begon; dat kon
men niet doen zonder vreemd, dat is Hollandsch of Vlaamsch
kapitaal. Toen kwamen er meer gegoede Noorsche volkeren
die men gewoonlijk Denen, Jutten of Noren noemde, en deze,
met geld voorziene en met ondervinding toegeruste menschen
kunnenzooals de oude kronieken zeggenonze eerste bedijkers
geweest zijn, maar dit was na den bergtijd. Onze grondbe
zitters zullen hun de kunst wel spoedig hebben afgekeken
en na den bergtijd zelve dijken zijn gaan maken.
4. De bergen zijn inderdaad verschillend
van ouderdom.
Bedenkt men hoe groot een tijdsruimte er moet verloopen
zijn, tusschen den Nehalenniatijd en dien, waarin men geen
bergen meer maakte, dan komt men vanzelf tot het besluit,
dat al die bergen niet zijn van gelijke dagteekening. Het is
wel bekend, dat in de 7e of 8e eeuw vele oorden, die men nu
kent als zeer oud, grootendeels nog uit schor of gors beston
den. Niet overal dusmaar slechts hier en daar kon men
zich op het land wagen. Van Walcherens langhoofdige bevol
king en vau West-Schouwen ging de bergbouw uit; om die
reden vindt men ook daar de meeste en waarschijnlijk de oudste
bergen. Althans in die van Serooskerke en andere, niet ver