124.
oud en werd gebruikt in den bergtij dal die ambachten
later heerlijkheden genaamd, waren opwassen en aanwassen en
//aanwerpen" van de Schelde, waarvoor natuurlijk rechten en
plichten geldig waren. Zeer verklaarbaar is het, dat men in
de kleine heerlijkheden een berg vindten in de grootere
meer dan eenmisschien wel omdat ze door aankoop en samen
smelting 'groot zijn geworden. Velen hebben gedacht, dat
elke heerlijkheid zijn berg moest hebbenik weet het niet
zoo ver mij bekend, is van zulk eene verplichting niets op-
geteekend, Als men nagaatdat de groote ambachten kunnen
vergroot zijn, dan verklaart zich dat groote aantal gemakkelijk
hieruit. Toch blijft het in het oog loopenddat bijna elke
oude heerlijkheid haar berg haden het besluit ligt ook weder
voor de handom te denken dat men dit doen moestdat
men aan de dun gezaaide bevolkingtoch eene plaats moest
geven voor gemeenschappelijke bijeenkomst. Ik geloof even
wel, dat men aan geen samenwonen of Godsdienstige bijeeji-
komsten denken moet en verklaar de zaak eenvoudig hieruit,
dat als er eene voor cultuur geschikte plaats in een ambacht
boven hoog water bleefmen dan met eene hoeve begon
waarvan de berg het gevolg was; voor ééne hofstede maakte
men toch geen offerberg!
Ik ben niet in staat na te gaanof de op sommige plaatsen
dicht bijeen liggende heuvels altoos aan twee of drie heer
lijkheden hebben behoord en moet dit anderen ter opheldering
overlaten. Opmerkelijk blijft zooals ik zeidehet feitdat men
als het ware in elk ambacht een berg vindt. Eveneens is
het gewichtigdat een berg vaak op de grens van een heer
lijkheid lag, zoodat dicht bijeen gelegene inenigmalen aan
twee ambachten behoorden. Oudheidkundigen mogen dit op
helderen maar het feit zelf verdient wel alle aandacht. Toch
blijktzooals ik zeideuit nietsdat men aan een berg eenig
gewicht toekendeen ik zou daarom willen aannemendat
niet de berg maar het gansche boerenbedrijf het punt van
gewicht wasdit met zijn berg kan hier en daarmet