130
schapenteelt in die lang vervlogen eeuwen de eenige veeteelt
men moet dus voor de schapen hebben gezorgdmaar hoe wil
ik niet trachten te gissen.
Onze bergjes waren dus vluchtbergenen misschienin dien
tijd zonder winterdijken, alleen in den zomer van nut. Wel
licht hebben zij slechts gediend om er runderen op te laten
grazenwanneer de weiden al te vochtig warenhetgeen
oudtijds in Zeeland in vóór- en najaar al heel licht zal gebeurd
zijn; misschien ook hebben zij nooit in ander opzicht dienst
gedaan; en zijn zij slechts voorzichtigheidshalve gemaakt, na
overstroomingen in de buurt. Men vergete toch nietdat booten
en vlotten de gewone vervoermiddelen waren en dat de oudste
boeren ook wel verstand van varen zullen gehad hebben.
^Natuurlijk moeten de bergen uitgebreide weilanden rondom
zich hebben gehad en rondom deze weder schorlanden als voor
land, anders zouden zij bij eiken springvloed met het zeewater zijn
in aanraking gekomenal was het dan ook maar voor een paar
etmalen. Alleen zóó kan men zich het bestaan van enkele hof
steden dunkt mijvoorstellenvoordat er dijken waren. Toch
blijft de toestand wel wat onbegrijpelijk voor ons. Vruch
ten graankoolzaad enz. zal men niet hebben kunnen bebou
wen; de oudste zullen dus een Stabulum voor veeteelt geweest
zijn; vruchtbare weiden, zelden met zeewater in aanraking ko
mende, kunnen wel dienstig zijn voor schapen, runderen en
paardendoch duister blijft mij de zaak. Aan te nemendat
men, onder beschutting der bergen, onze winterorkanen met
alleswegnemende stormvloeden heeft durven afwachtenis bijna
ondenkbaar. Doch van den anderen kant moet men niet ver
geten, dat in ouden tijd, toen er geene hooge dijken waren,
de wateren zich over eene veel grootere uitgestrektheid konden
verspreiden en dus minder gevaarlijk waren, dan nu, wanneer
een dijk doorbreekt en tevens dat al had men geen waar
begrip van oeververdedigingen en dijkagesmen toch nooit
zóó dom zal geweest zijn om geen beschuttingen te maken
al waren die dan ook zwak.