35 evenals de scliepenen. In de rekening van 1643 wordt daar voor 53 7 verantwoord. Er worden de navolgende commissarissen vermeld Dr. Jacobus Lansbergen 1643. Jacques van Hoorne, 1643. Jacob de Raedt, 1643, 4. Joannes le Gousche, 1643, 4, 8, 9. Mr. Johannes Serooskerke, 1643, 4, secretaris. Gillis Schillemans, 1644. Simon van Triest, 1644, 5, 9. Jacob de Kuijser, 1645, 8. Pieter Boudart 1645, Beaudart 1646. Jacob de Looper, 1645. Pieter Resen, 1646. Pieter Bagueman, 1646. Willem Penne, 1646, 7. Henri Godijn, 1647. Cornelis Westdorp Jr., 1647, 8. Mr. Willem Quirijnsz., 1647, 8, 9. Johan Resen, 1649. VERSCHILLENDE AMBTENAREN EN BEAMBTEN. Armen [ontvanger van den). Hendrik Meerman kreeg gage sedert 1 April 1646, van 53 in liet jaar, welke over vier jaar in de rekening van 1649 verantwoord wordt, Bode [stads). Voor het maken van twee rokken, een voor een stadsbode en een voor een crieerder en liet vermaken van een rok voor een anderen crieerder, werd 12- 17 6 be taald, 1637. Van den zijdelakenkooper Jan de Loo werd 64 el //satinee damast''1 gekocht voor 12 18 4, voor de rokken der stadsboden. Aan een kleermaker werd 14 1 betaald, aan Hans Willaerts, borduurwerker //over T bor- dueren van voors. rocken mette letters1" 5 10, aan den zilversmid Izaak de Oliver, voor 305 zilveren doppen 5 12 8. Misschien was er ook wel voor bestemd 191/4 el dubbel staal-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 307