53 De stad verleende aan de kerkmeesters een subsidie van 100 voor bet schoonmaken van de kerken, 1648. Aan Paulus Serooskerke werdals ontvanger van het in komen der kerken, 100 betaald voor eenige reparatiën en het maken van nieuwe bochten in de kerken, 1649. De rekening van 1641 vermeldt, dat aan de //kerckendienaers van de duijtsche kercke binnen des er stadt sijn toegeleijt" 200, verschenen 1 Mei 1642, doch er wordt maar 150 in uitgaaf gebracht. Dit had ook in de volgende rekening- plaats. Dr. Jacob Lansberge en Paulus Serooskerke kregen voor een jaar dienst als kerkmeesters, vervallen 31 Juli 1646, te zamen 10. Pek. 1645 v. v. Volgens de rekening van 1648 werd hun 25 toegelegd *ter cause van veelvuldige moeijten en debvoiren bij de voors heeren gedaen en aenge- vvent in 1t benificeeren van middelen en innecommen der kercken binnen dese stadt," en nog 10 voor //hunne looden" (pre- sentie-penningen Aan Judith Andries, waardin te Grijpskerke, werd £1:13:6 betaald voor een gelag //tot bevorderinge van °t beroup van Mr. Jacobus Anselaer, predicant aldaer," 1634. Den 17 September 1649 werden zes studenten poorters ieder tegen betaling van 2. Zij waren allen te Brugge ge boren en heettenCharles van Boneem Jan Romonet Francois de Coninck, Jan Baptista van Woertwinckel Robert Stoet en Philips van Boneem, 1649. Z ach arias Gillisz. speelman, had 56 jaarwedde //van het steken de musicque ende voorspel van de horologien op de torens, baeyaerden op de clocken ende spelen op den orgel in de kercke," 1626. Na zijn overlijden werd zijne jaarwedde over een half jaar betaald aan zijne weduwe Janneken de Yoetere en aan zijn zoon Cornelis Zachariasse, 1638. In plaats van Zacharias Gillisz. kwamen: als organist, op eene jaarwedde van 50, ingaande 31 Mei 1638. Oor-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 325