112 Wij leeren uit Ddat die St.-Annakapel nabij Domburg- stond; tot zooverre strekte zicli de grens der parochie van St. Agatha uit, want dat de kapel evenals de vroegere kerk juist op de grens stond, mag afgeleid worden uit het feit, dat haar stichter haar abusievelijk in West-Domburg plaatst. Dat inder daad de oude parochie oorspronkelijk een grooter gebied om vatte dan de tegenwoordige gemeente Aagtekerke, kan ook worden afgeleid uit het sub A medegedeelde stuk. Daarin wordt de abt in het bezit gesteld o. a. van gemeten a.mbachts te Oost-Domburg. De Domburgsche bezittingen der abdij maakten later deel uit van de coniiscatiën onder Domburg hier zal het meest oostelijk gedeelte der confiscation bedoeld zijnhet land thans tusschen den tol en de grens van Oost- kapelle begrepen en aan beide zijden van den Brouwerij weg liggende 1). Op die ligging wijzen niet alleen de benaming Oost-Domburg, maar ook de gelijktijdige aankoop van ver schillende perceelen ambachts in het aangrenzend Oostkapelle. De ligging der kerk van West-Domburg kan worden nage gaan met behulp van het onder E medegedeelde stuk. De zoons van Wouter Wimme worden daar de ambachtsheeren genoemd van den grond, waarop de kerk stond; daarom had den zij aanspraak op de begeving der kosterij gemaakt. Met behulp der bederekeningen is het mogelijk althans eenigszins na te gaan, wie de rechtverkrijgenden op dien grond zijn ge weest, en op die wijze blijkt, dat dat gedeelte ambachts, dat in 1340 aan de zoons van Wouter Wimme toekwam, in de 15e eeuw hetzij aan Boude wijn bastaard van Bourgoudië, hetzij aan Paulus bastaard van Borselen of zijne ecktgenootc Alijt van Haerlem toebehoordem. a. w. deel uitmaakte van de eerste of de tweede partij ambachts, gelijk zij in de Ze- lauclia üluslraia (I bladz. 765) beschreven zijn. De kerk De grond, waar het liuis de Broodkist stond, behoorde nog tot de confiscatiëndie zich dus aan alle zijden rond de stad schijnen te hebben uitgestrekt (zie Kesteloo Domburg en zijne geschiedenis bladz. 126).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 384