126
jaer ons Heeren M°CCC° achte ende tseventicli up den neglien-
tiensten dach in Zille.
Oorspr. Met 4geschonden schepenzegels, waarvan
alleen dat van Jan Martins zone herkenbaar isin
groene was; 1 verloren.
III. EENE EINANCIEELE OPERATIE.
In het archief der Middelburgsche abdij berusten verscheidene
stukken, die afkomstig zijn uit een proces, voor den Grooten
raad te Mechelen gevoerd tusschen de Abdij en den heer van
Ealaix. l)e meesten dier stukken zijn van formeelen aard
alleen het hierachter in de tweede plaats medegedeelde geeft
inzicht in den aard van het geschil. Plet onderstaande over
zicht is dan ook in hoofdzaak aan dat stuk ontleend.
Onder de vele bastaarden, die PniLiPS de Goede naliet, be
hoorde ook Boudewijn van Bourgondië, heer van Ealaix;
deze had bij Maria Manuela de la Cerda verscheidene kin
deren waaronder twee zoonsdie hier vermeld moeten worden
Philips, die zijn vader als lieer van Ealaix opvolgde en ook
in het bezit kwam van Souburg en St.-Annaland, en Maximi-
liaandie den geestelijken staat omhelsde, waarin zijne aan
zienlijke geboorte hem eene voorspoedige carrière beloofde. Die
verwachting werd niet beschaamd. Reeds in 1508 werd hij
gemachtigd om meer kerkelijke beneficiën tegelijk waar te nemen,
en in 1518 werd hij door paus Leo X, die daarbij van zijn
reservatierecht gebruik maakte, begiftigd met de aanzienlijke
abdij van het O. L. Y. klooster te Middelburg 1).
tntusschen hoe begeerenswaardig dat ambt ook scheen te
zijnal spoedig liet de nieuwe abt verluidendat het met de
financiën der Abdij slecht was gesteld. Hij vond, naar hij
zeide, het klooster met hooge lasten bezwaard en zag zicli
verplicht opnieuw geld op te nemen om aan de apostolische
1) Hij was ook abt van St. Gliislain in het bisdom Kamerijk.