UI kamer en aan die der kardinalen te betalenbetgeen bij krach tens zijne verheffing verschuldigd was. Tsu waren die kosten zeker niet geringde annaten bedroegen het inkomen van een geheel jaar, het commune servitium een derde van het jaar- lijksch inkomendaarbij kwamen dan de servitia minutade jaarlijkschc opbrengsten wegens de exemtie der Abdij enz., maar toch was eene schuld van 5600 gulden voor dien tijd verba zend groot. Gelukkig dat de nieuwe abt dadelijk een remedie wist voor de zoo plotseling aan het licht getreden kwaal. Zijn broeder, de heer van Falaix, verklaarde zich bereid de geheele som af te lossen, mits hem daarvoor eene lijfrente van 700 gulden 's jaars werd verleend. De abt riep dus de klooster lingen bijeen en stelde voor op dat voorstel tot delging der schuld in te gaan. Of zich stemmen er tegen verheven heb ben, blijkt niet. Toch moeten er onder de kloosterlingen wel geweest zijndie wisten of vermoeddendat de voorstelling die de nieuwe abt van den stand van zaken gaf, onmogelijk juist kon zijn, en dat de Abdij volstrekt niet zoo met schulden bezwaard was, als de abt het wilde doen voorkomen. Intus- schen het besluit werd genomen zooals het was voorgesteld en de kloosterlingen verbonden zich bij eede aan den heer van Falaix zijn jaargeld uit te betalen. Onder degenendie dien eed hadden gedaan was ook de proost Floris Aertsz. van Schoonhoven, die krachtens zijn ambt met het beheer van de goederen der Abdij, voornamelijk in Walcheren, belast was. Zoo hij het nog niet wist, moet hij spoedig bemerkt hebben, dat de abt de kloosterlingen bedrogen had. Hij schijnt zich tegen de ongeoorloofde handelingen van den abt te hebben verze|| zoo althans laat het zich verklaren, dat Maximtliaan van Bourgondië verschillende maatregelen nam, waardoor het beheer der abdijgoederen den proost ontnomen werd. Hij be noemde een rentmeester-generaal en stelde onder hem een rent meester voor de goederen in Walcheren aan, iets wat vroeger noch later ooit heeft plaats gehad. Yoor alle zekerheid be noemde hij Wenzel van Polanen, die rentmeester van den

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 399