128 lieer van Ealaix over diens bezittingen te Souburg was, tot rentmeester-generaal en diens zwager tot rentmeester van Wal cheren. De over hun bestuur gerezene klachten waren echter zoo sterk, dat de abt, zoo het schijnt in 1534, beide ambtenaren moest ontslaan J) en het beheer opnieuw aan den proost opdra gen. Deze was dus met de uitbetaling van het jaargeld van den heer van Balaix belast, toen in 1536 abt Maximiliaan stierf. Onmiddellijk staakte hij trots den aandrang van den Bourgondiër (zie Bijlage A) de uitbetaling. Nog kon de heer van Ealaix op eene bijlegging van het geschil hopen, maar toen in 1539 Coiinelis van dee Goesde opvolger van abt Maximiliaan, gestorven en Eloris Aertsz., de proost, tot abt gekozen was, nam het geschil eene beslissende wending. De nieuwe abt wist, dat de Abdij in 1518 niet met schulden bezwaard was geweest, dat het niet noodig was geweest eene lijfrente aan den heer van Balais te verköopen, en dat de heer van Balaix en zijn broeder de abt dat ook zoo begrepen hadden, zoodat de koopsom der lijfrente nimmer aan de Abdij was uitbetaald -}. De geheele transactie met den heer van Balaix was dus nietig, en de Abdij kon van hem de terugbetaling der geno- tene rente vorderen. Er werd, zij het ook niet zonder verzet van de zijde der aanhangers van den vorigen abt (in het stuk van 1541 wordt een sanior pars van het convent onderscheiden), voor den Grooten raad te Mechelen een proces 3) aanhangig l) Later heeft de Abdij jaren lang geprocedeerd met Wenzel van Po laken over het afleggen zijner rekening. Uit het stuk blijkt niet, of de heer van Falaix de koopsom van den lijfrentebrief misschien aan zijn broeder privatim heeft uitbetaald; den kelijk deelden de beide broeders de opbrengst. Er is nog een ander proces tusschen den heer van Falaix en de Middelburgsche geestelijken gevoerd. Abt Maximiliaan had n.l. aan zijn broeder voor 2753 ducaten verschillende juweelen, die gedeeltelijk aan de Middelburgsche abdij toébehoorden verpanden ook de wettigheid van die transactie werd door de kanunniken betwist. Zie deze stukken in de hand schriftenverzameling van het Zeeuwsch [genootschap {Inventaris bladz. 41)-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 400