'S GRAVENSTEEN TE MIDDELBURG DOOR H. M. KESTELOO. .De lezing van het opstel van dr. J. C. de Man, Beden- hingen tegen het aannemen van een burcht als begin van Mid delburggeplaatst in het ArchiefVIIe deel, 4e stuk en voor namelijk hetgeen daarin blz. 7 (361) wordt medegedeeld over ;s Gravensteengaf mij aanleiding nasporingen omtrent de geschiedenis van die voormalige gevangenis te doenten einde zoo mogelijk te weten te komen, of daarop eenmaal een hooge toren, zoogenaamde donjon, had gestaan en het gebouw een kasteel zou geweest zijn. De weg daartoe vindt men aangewezen in het mengelwerk van het Middelburgsche Maandboekje van Juli 1832., alwaar melding wordt gemaakt van de zich in het Eijks archief-depot in Zeeland bevindende rekening van de afbraak van het oude en den bouw van het nieuwe gevangenhuis. De schrijver van dat mengelwerk, die een gedeelte van den titel der rekening opneemt, had deze evenwel niet nauwkeurig gelezen, anders had hij moeten weten, dat ze niet in ponden Ylaamsck maar in ponden Hollandsch gesteld was. Bovendien heeft hij er niet veel uit durven mededeelen, want na het weinige, dat hij van den inhoud opgeeft, laat hij volgen: //Het bovenneer- gestelde heeft echter geen strekking om geheel en al uit den weg te ruimen }t geen bij meest al de kroniekschrijvers van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 413