6
Peckiüs met 20 iederAnthony Colijn, Mr. Izaük Buys
en Abraham Legouciie met 20 te zamen. Bovendien
kregen Pieter Boreel en Hendrik van Heumen 50 te
zamen voor gedane diensten bij liet wegen van liet zilver.
Bek. 1674. De rekeningen dezer heffingen worden beschreven
in het verslag omtrent ;t gemeente-archief over 1894.
In de rekening van 1657 wordt eene som van 12597 12
in ontvang gebracht, die op erfrenten tegen den penning 20
gelicht was, om daarmede gelijke renten tot een bedrag van
11797 1 8, af te lossen, die tegen den penning 15 geloo-
pen hadden. Ook werd nog 2604 13 7 tegen den penning
20 opgenomen, tot aflossing van oude renten, tot een bedrag
van 24828:8:6, volgens eene afzonderlijke rekening, ge
sloten den 17 Juli 1658.
In de rekening van 1659 wordt eene som van 8759:1:6
in uitgaaf gebracht //over soo veel compt te bedraegen de ren
ten die aen diversche personen sijn afgelost geworden, uyt
(uitdien alzoo; deselve niet en beglieerde te laeten redu-
ceeren den penninck 22volgens de resolutie van 't eerw.
Collegie van W. R. van 9 Maart 1660".
Blijkens de rekening van 1652 leende de stad aan de
armen 2000 en aan het oude mannen- en vrouwenhuis
1000 tegen 5 pOt. Omtrent eerstgenoemde schuld, leest
men in de rekening van 1670 dat er 500 van afgelost
werd, dat de 600, die er in 1658 op betaald was, moest
gerekend worden in plaats van de verloopen rente tot het jaar
1671 ingesloten, en dat voorts was overeengekomen om be
doeld kapitaal bij paaien af te lossen, volgens eene resolutie
van W. R. van 28 Pebruari 1671. De aflossing van het nog
verschuldigde vindt men dan ook in de rekeningen van 1671
en 1672 verantwoord.
In 1660 begon de ongeregelde voldoening der renten wegens
opgenomen gelden bij de leenbank en de wisselbank.