36 aankoop van oliepijpen "om cleselve met water alomme in ver- scheyde plaetsen van de stadt te leggen". Schoon het niet vermeld wordt, was het misschien een gevolg van het voorko men der pest. De stads-dokters en chirurgijns maakten bij den concierge van het voetbogen-hof eene vertering van £1:1, bij het examineeren van een pestmeester. 1657. Jan Symon kreeg een jaar traktement van 75, ingaande 21 September 1665. Eek. 1666. In de rekening van 1665 komt tweemaal eene betaling aan hem voor van 6 13 4 voor brand en licht. Jacob Boelje en zijne weduwe ontvingen 39 2 voor dienst als //besorger van de persoonen die binnen deser stadt met de pest sijn geinfecteert geweest", van Augustus tot De cember 1666, tegen 2 in de week //als wanneer hy is over leden". 1666. Jacob dü Buisson kwam als pestmeester in dienst den 20 Augustus 1667, op eene jaarwedde van 66 13 4, die bij resolutie van W. R. van Juni 1673 op de helft werd gebracht. In de rekening van 1674 komt eene betaling van 25 voor wegens traktement over negen maanden, tot 20 Augustus van dat jaar. Bronger ter Burch kwam tegelijk met dü Buisson en op eene zelfde bezoldiging in dienst. Hij kreeg belooning tot Eebruari 1671. Jacob Adriaansz. had 14 in het jaar voor //peüsieoen als besorger in de ooutagieuse sieckte", sedert 29 November 1666. Eek. 1668. Hij genoot die tot 1 Augustus 1673. De laatste betaling komt voor in de rekening van 1674, in liet hoofdstuk van afgeschafte traktementen, alwaar hij rapporteur in de contagieuse ziekte wordt genoemd. Dr. Cornelis van de Yoorde kreeg eene //recognitie" van 50 voor buitengewone diensten tijdens de contagieuse ziekte. 1670. De ziekentrooster Cornelis Jacobsz., zie vorige verzameling', kreeg bezoldiging tot 19 Mei 1660. Eek. 1660.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 456