42
25 ten behoeve van Marten Reijehs schippergekocht
cloor Bewindhebbers der O. I Compagnie-
In 1609 werd 154-8 9 10 12 betaald voor aflossing
van lijfrenten tegen den penning 8 „ende daeraff nieuwe
brieven gemaeckt zijn op den penn zeven.1'
In 1611 werd 838 10 ontvangen, tot suppletie //ter
oorsaeeke van reductie van lijfrenten van den penn zes ende
zeven opden penn achte" en in 1612 277 10 wegens
gelijke reductie.
Aflossing van lijfrenten had plaats volgens de rekeningen van
1610 ten bedrage van 708 6 8.
1611 6628 4 16 16.
1612 u n 847 18 6.
1623 9115 10 3.
1624 n n 2235 5 10 12.
Wegens verkochte losrenten werd ontvangen
1607 12785 6 8, volgens octrooi van de Staten, 6
December 1607 Notulen W. R. 21 Januari 1608.
1608 2100 6 8.
1610 553 :6:8.
1611 972.
1612 264.
1617 375: 2: 7. Rentebrieven. W. R. 3 November
1617.
1621 8302 6 10. Erf- en losrenten. W. R. 22
Maart 1621.
1622 2911 6 8. alsb. Zelfde resolutie.
1623 802. Losrenten.
651 16. Rentebrieven. W. R. 28 October 1623.
1624 n 1466 13 4. Losrenten.
1625 1450. Alsb.
Volgens de rekening van 1607 werd er 300 ontvangen
//ter cause van gereduceerde renten van den penning 12 op
den penning 16." (W. R. 16 October 1607).
1607 Werden voor 907 verkocht en gelost //rentebrieven