109 I 33 6 8 betaald voor onkosten van eene reis naar den prins van Oranje over de beroeping van "Wilhelmus Momma. 1675. Ds. Hoornbeeck en de Mey kregen ieder 16 13 4 voor acht maanden honorarium, hun op hunne rekwesten toegestaan. W. R. 13 Maart 1677. Rekening 1676. De weduwe van Petrus Coorne kreeg £8:6:8 over vier maan den, ook Hoornbeeck en de Mey, en de overige predikanten -25 voor een jaar. 1677. Aan Jacobus Moenaert werd 11 7 4 betaald voor het drukken van de oratiën der professoren, alsmede 29 noodige verantwoordingen van het collegium cjualificatum en nog eenige vertogen van dat college. 1676. Zie Catalogus Provinciale bibliotheekblz. 270. Galenus Trezel gaf 2 19 terug van de 42 10, die hij medegenomen had op de reis naar Toscane, om Ds. Tüynslyper te gaan bewegen tot aanneming van het beroep herwaarts. De beroepene bedankte. L1 it een uitgaafpost blijkt dat niet Toscane maar //Oost Saanen"" moest geschreven zijn, 1677. Toen de classis te Vlissingen vergaderde, maakten Ds. de Mey en Momma en anderen verteeringen bij moeder Eva" tot een bedrag van 4. Rekening 1677. Uit het kantoor van financie werd 90 ontvangen //van den vercochte goederen van den boedel van wylen dhr Philips van den Brande, over reste van 190 tot betalinge van het legaat van Aëchtje Porrknaer, sijnde omtrent 800, welcke vs. 190 hier op f°. 129 in uitgave is gebragt aen d' heeren Govaerts en Verpoorten volgens resolutie van 13 Aug. 1695 om aen de 4 dassen van Zeelant te werden gedistribueerd''. Uit den post in uitgaaf blijkt, dat aan Cornelis Govaerts als ontvanger van het legaat de uitbetaling der 190 plaats had //voor rekeninghe van den kercken van de 4 dassen van Zeelandt, sooveel ten comptoire van finantie was berustende wegens de vercochte goederen van den insolventen boedel van dhr. Philips van den Brande als gewesen ontfanger van voorseyt

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 529