139
De ontvanger had eene belooning van 3, rekening 1613.
Voor zijne administratie over 1664, 1665 en 1666 kreeg hij
75 //in consideratie van sijn extraordinaris moeyten en
diensten". Vervolgens werd hem 1 ljz pet., later 2 pet. (1667)
toegekend en bovendien 6 stuivers per blad voor het schrijven
der rekening. Daarvandaan zijn de rekeningen denkelijk zoo
ounoodig ruim geschreven.
De ontvangsten vloeiden voort uit de begravingen, zoo in
de kerken, op de kerkhoven, als op het Bagijnhof, //stoppen
van de graven" en //van de sereken, die in de kereken geleyt
sijn", en bedroegen, volgens de eerste rekening, 191
10 7. De uitgaven bestonden, volgens dezelfde rekening,
in: beroepingskosten van predikanten, brood en wijn bij het
avondmaal, witten der muren, gelijk leggen van de vloeren
in de kerken en verdere onderhoudskostenen beliepen
£199: 17: 2. De inkomsten wegens begravingen wisselden
uit den aard der zaak sterk af; volgens de rekening van
1623 bedroegen zij 376 2, volgens die van 1624
818 6, volgens die van 1636 324- 15 2, vol
gens die van 1637 501 4 en volgens die van 1643
slechts 258 13 6.
In de rekening van 1629 ligt een uittreksel van het regis
ter ten rade van 10 Augustus 1630, waaruit blijkt, dat de
burgemeesters medegedeeld hadden, dat zij bezig geweest
waren met de opneming van de rekening der //obiten" (ge
storvenen), doch dat zij die niet hadden durven sluitenomdat
de uitgaven die van vorige jaren verre overtroffen, vooral
wegens groote reparation aan de oude kerk en den toren.
Dientengevolge werd besloten, dat kerkmeesters geene her
stellingen mochten laten doen, die meer dan 25 zouden
kosten, zonder machtiging van B. S. li. De burgemeesters
werden gemachtigd de rekening te sluiten met een kwaadslot
van 519 6 8.
Af en toe verleende de stad subsidie voor buitengewone
herstellingskosten, zooals: in 164-S 100, in 1649 233