140
6 8, in 1650 150. Het gebeurde ook, dat de kerkelijke
middelen ruim waren en steun aan de stadskas veroorloofden.
Zoo werd van liet goedslot der kerkelijke rekening van 1667,
ten bedrage van 1139 9 5, eene som van 600 aan
de thesauriers der stad betaald. Bovendien werd, volgens de
rekening van dat jaar, 1000 a deposito gegeven aan de
commissarissen van de leenbank. Blijkens de rekening van
1668 werd 400 aan de stad gegeven. Yolgens die van
1672 was de finaucieele toestand weder minder gunstig, toen
//by gebrek van provisie", de 45 niet betaald werden, die
jaarlijks voor lijfrenten aan de stad verschuldigd waren (zie
rekening der stad 1664).
Een niet onbelangrijke bron van inkomsten waren de familie
wapens, die in de kerken opgehangen werden. Het eerst
komt dienaangaande een post voor in de rekening van 1645
aldus luidende: //Ontfanck ende is over de recognitie van de
wapens ende blasoenen, die in de respective kercken van oudts
hebben gehangen ende aldaer noch gebracht ende gehangen
werden, in eonformite van de ordonuantie daervan sijnde".
Deze ordonnantie werd den 13 Januari 1646 door W. 11,
vastgesteld. Aan een in het stadsarchief berustend exem
plaar, gedrukt in 4° bij Anthoxy du Later ordinaris stad -
drukker op de groote marktontleende ik het volgende. //By
de Heeren kerckmeesters Jt collegie vau Wette en Bade
voorgedragen zijnde, dat de kercken deser stede seer zij a
ontramponeert en niet en konnen in behoorlijcke reparatie
gebracht werden tenzy boven het ordinaire innekomen der-
selver eenighe andere middelen werden bedacht en deselve
toegevoeght, door middel van dewelke de voornoemde repa
ratie sal konnen werden gedaenwaerop naer onderscheyden
voorslaghen rypelijck zijnde gedeliberesrtis geordonneert en
gestatueert 'tgene hier naer volght". Dit komt hierop neder:
van alle enkele blazoenen of wapensdie in de kerken opge
hangen werden, moest 4 betaald worden en jaarlijks 10
schell.voor dubbele blazoenen //dat is, daer cjuartieren of deghen