183 izoo doe ik dit evenzoo voor Domburg. Ook kier koud ik jden burckt in het wapen liever voor een beginnende stad. 1 De voorstelling van een kasteel is zoo gemakkelijk aan te nemen. Gargon I, blz. 124begint wel met te zeggen, dat Domburg nooit een versterkte plaats is geweestmaar een Burg dat is een plaatswaar velen te samen wonendoek hij eindigt niettemin met een Romeinsch kasteel als begin aan te nemen. Zeer terecht wijst de heer Kestelqo er dan ook op, dat |?an zulk een kasteel geen enkele herinnering is overgebleven desniettemin voegt hij er aan toedat er waarschijnlijk toch een moet hebben bestaan. Naar mijn bescheiden gevoelen is dit slechts een ingeworteld denkbeeld. Ik ontken dan ook ten sterkste, dat er oudtijds een kasteel in Domburg heeft gestaan, en hoop dit door het volgende te bewijzen. Het is van algemeene bekendheid, dat na het ophouden der onderhoorigheid de vrije landbouwer nog zedelijk bleef onder den invloed der Edelen. Toch vermeerderde de lust om van de ontwikkeling van handel en nijverheid gebruik te maken en tevens het verlangen om zelf voor verdediging en zoo meer te zorgen. Het deed een sociale omwenteling ontstaandie Burgen schiep of Steden. Het ging toen ter tijde nog al gemakkelijk om stedelijke rechten te verkrijgen want de Landsheeren, hoe aristocratisch zij zelve ook waren, wilden toch wel een tijdlang die nieuwe wereldbeschouwing in de hand werken, om zoo doende de Edelen van zich af te schuiven Dat geschiedde overal, vooral in Vlaanderen, dus ook te Middelburg en bij navolging zeker ook te Domburg. Geraakte zulk een corporatie tot een goed zelfbestaan, dan noemde men die een Burg, die men weldra versterkteals er ten minste geld be schikbaar was. De inwoners werden burgers of poorters, terwijl de landman slechts boer bleef. Om die reden namen die burgers niet het kasteel van den ridder of ambachtsheer in hun wapen, maar hun eigen poorte, die nu eens als een toren werd weergegeven, dan weer meer op een soort sterkte of kasteel geleek. Men kan dit als een soort van bluf beschouwen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 603