2 blykende. En is den termijn deser rekeninge ingaande met primo Julij 1721 en expireerende met ultimo Juuij laast. Welke rekening sy heeren rendanten zijn doende aan de Ed. Agtbare Heeren (volgen de namen der B. S. R.) by biljet en overnagtse wete, hiertoe specialijk vergadert, naardat alvorens by publicatie van den 20 deser maand een ieder tot aanhooren deser rekeninghe was geadverteerd. En is dese gestelt in pondeu, schell., grooten vlaams soo ende als volgt". De rekening is gesplitst in de volgende hoofdstukken Ontvang. 1°. Goed slot. 2°. Wijnaccijns en de stuiver op de stoop. •3". Impost op den brandewijn. 4°. Groot en klein kraanrecht, 302. 5°. Bieraccijns. 6°. Balans, 964 15. 7°. Impost op turf, 10 6 het last, 1242. 8°. De 7e penning op het brandhout, 427. 9°. Impost op de kolen, 285. 10°. Korenmaat, 118 13. 11". Impost op den azijn, 576. 12°. Id. op het slaan van de beesten, t 435. 13". Groote en kleine steke (impost op turf en hout). De groote steke bracht 46 4 en de kleine 243 op. 14°. //Impost op het marktvelt van loock en ajuin, mids- gaders allerhande beestiaelen"37 16. 15°. Stadswijnkelders243 10. 16°. Pacht van de vischmarkt, 561. 17°. Verpachten der rijwegen en recognitiën daarvan, naar Vlissingen 263, buiten de Seispoort 43 7. 18°. Pacht van het ruimen der secreten (//Nachtwerk 138. 19°. Brandemmergeld (W. Pt. 6 Juli 1716), 34. 20°. Verpachte grasetting rondom de stad, 47 17. 21°. Water- en windkorenmolens.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 616