11 Serlé werd 12 10 ontvangen voor een tamboer-majoorstok met een paar met zilver beslagen trommelstokkenresolutie lli November 1800, rekening 1800. Van leeningen, in de 17e eeuw ten laste der stad aangegaan werden de volgende in de 18e eeuw geheel afgelost: Van die op lijfrenten, krachtens akte ten Rade van 21 Maart 1618 ten behoeve van den aankoop der steden en heerlijkheden van Domburg en Westkapelle, verviel de laatste lijfrente door liet overlijden op den 8en Juni 1730 van Catharina Elizabeth de Cupre, 1731. Van dergelijke leening, ten behoeve van den bouw der Oostkerk in 1652 aangegaan, verviel de laatste lijfrente door het overlijden te Delft op den 30un October 1739 van Ds. Petrus Gribius, 1710. De tontine-leening, in 1670 te Amsterdam aangegaan, ver viel in 1756 door het overlijden der laatste belanghebbende. Sara van Reigersberg, die den 19eu October 1735 te Amsterdam overleed, was de laatste, die in het bezit was eener lijfrente uit de leening van 1669 ten behoeve van het dok; en Johan Schorer, die den 5cn Maart 1716 overleed, de laatste houder eener lijfrente uit de leening van 1669 ten behoeve van den aanleg van den Veerschen rijweg: rekeningen van 1737 en 1715. Volgens de rekening van 1727 werden de renten van obligatiën en de erf- en losreuten over 1722 betaald met 2 °/0 die van 1723 eu 1721 met 21lé °/0die van 1725 en 1726 met 21/s pet. en die van 1727 en 1728 weder met 2 pet. In de rekening van 1722 komt een hoofdstuk voor //An deren ontfang en is van intresten en ahossinge van capitalen ten laste van de Leenbank deser stad, by de ïïn. thesauriers ingekogt ingevolge de resolutie ten rade van den 7 Maart 1722.'', Daaruit blijkt, dat voor aflossing werd ontvangen 2033 6 8 en voor rente 98 15. Ook in de reke-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 625