29 rekening 1789. Zie omtrent de verdere snbsidiën uit stadskas hierna bijlage B. Tuchthuis. Yan Jozias Koeks werd 110 ontvangen voor koop der materialen van //drie steene gebouwen, de stadt toebehoort hebbende ende gestaan benevens het vry willige werk- huys en agter hetzelve en oude smitse, en nu afgebroken", 1759. In de rekening van 1798 wordt 68 10 in ontvang gebracht van obligatiën ten laste van de provincie en aan het Tuchthuis behoorende. Als binnenvaders worden vermeld: Louis de Clerck, 1706; Pftilippus van Butsery, 1713; vervangen door Jan Soholten, toen hij Philippus van den Bossche genoemd werd, 1723; Cornelis van Loysel (of Loysen) 1731; Jo hannes van Loysen (zoon van den vorige) 1764; Pieter van der Welle, 1778; Nicolaas Lust, 1797. Als ontvangers komen voor: L. Bomme, 1787; Michiel Herklots, 1788; J. D. Welierman, 1802. Heeren dienaars kregen eene toelage voor het opvangen en in het tuchthuis brengen van bedelaars en bedelaressen, voor ieder een schelling. Het getal wisselde sterk af; in 1764 bedroeg het 20, in 1765, 15; in 1769, 24; in 1775, 48; in 1787, 94. Uit stadskas werd gedurig subsidie aan het Tuchthuis ver leend, zooals: 1000, zoogenaamd ter leen: W. U. 18 Au gustus 1787, rekening 1787; 2100: W. 11. 15 Maart en 5 April 1788, 13 Juni 1789, rekening 1788; 500: re kening 1789. Zie verder hierachter bijlage B. De binnenvader Cornelis van Loysen betaalde £66 13 4 //voor een amende hem opgelegt wegens het laten aufugeren van twee gedetineerde vrouwluyden". Het waren Maria de Bruyne en Anna Dirks, die door den onderschout van de stad Sluis, Waterrecht en Hieuwmuiden weder gearresteerd werden, aan wien daarvoor eene premie van 50 werd gegeven, 1764. De drossaard van Wouw, A. de Groot ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 643