43
V. STADHUIS.
Aan een zaalbewaarder werd 11 14 betaald voor 26
weken dienst, 1704.
Jacob Delecot kreeg 50 voor het repareeren en vernieuwen
van het uurwerk alsmede het //beyerwerek11 van den stadhuis
toren, 1714.
Aan Jan de Münck werd £5:2 betaald voor het meten
en teekenen van den zonnewijzer, en aan Cornells Schotjman
2 8 voor het schilderen en vergulden, 1729.
Aan den architect J. de Munck werd ten behoeve van J.
P. van Bourscheit te Antwerpen 5 16 8 betaald voor
het maken eener teekening van de pui van het stadhuis met
de begrooting der kosten, 1750. De beeldhouwer Gerard
de Grendel kreeg £2:3:4- //voor het maak en van een
teykening van de trap en peuye voor het stadhuys met zijn
toebehooren op een bordt, zijnde tot een malle ter verzending11,
1757. De steenhouwer Jan van Valkenburg had bij open
bare besteding van 1 Maart 1756 het maken en stellen van
eene blauwe arduinsteenen pui aangenomen voor 119 14- 2:
rekening 1756.
Johanns Prekel had voor 2000 aangenomen //het steen -
houwerswerk aan den nieuwen gevel van het nieuwe gebouw
achter het stadhuis". Johannes Camhout kreeg 12 als
eerste premie //wegens het boetseeren van een ornament11 voor
dien gevel, en Johannes Prekel, voor de tweede en derde
premie 18: rekening 1778. Aan Johannes Prekel werd
100 1 betaald voor een wit Bremer-steenen deur
kozijn met vier blauwe steenen trappen, volgens aanneming,
en 100 voor het maken van vier tropheeën; aan Hendrik
Pret 127 10 voor het ornament boven den gevel van
het nieuwe gebouw; aan Daniël de Keyser 3 10 8
voor het teekenen van vier medaillons met zinnebeeldige or
namenten; aan J. E. Pompe voor koperwerk voor het orna
ment 6 14 4 en voor het stellen 8 16 8; aan