Karel Milet kreeg 6 //over het vermaken van de beel
den voor 't stadthuys11, 1704.
Aan den beeldhouwer Hendrik van Diest werd 534 17
betaald voor koop van steen en aangenomen werk wegens het
repareeren der beelden en kapjes, 1747 en 1748. Aan hem
werd te zelfder zake 265 16 4 betaald, 1765.
Johannes Prekel nam voor 103 aan de levering van
twee nieuwe Bentheimer-steenen beelden in den voorgevel en
Johannes Camhout voor 150 negen nieuwe Bentheimer-
steenen //kapties1' boven de beelden, 1774; Nicolaas Muts
voor 173 10 elf dergelijke kapjes bij eene openbare be
steding in December 1774: rekening 1775.
Volgens de rekening van 1730 werd 122 19 2 be
taald voor het vergulden van de spits van den markttoren met
den Neptunus en acht //copkens op de venstersden geheelen
burcht van de Oostkerkhet binnenste van de kroon en ander
werk daartoe behoorende, mitsgaders de wereldkloot, de staaf
en een gedeelte van het kruis van den Abdijtoren, den appel
en het //zeemannetje" op de Vlissingsche poort. Volgens de
rekening van 1747 had Johannes Erhellen het vergulden
van de ornamenten van den Abdij- en den markttoren aange
nomen voor 166 13 4: W. R. 13 April 1748. Volgens
die van 1754 was het vergulden der ornamenten van den
Abdijtoren, de Oostkerk, de Vlissingsche poort en de Dampoort
aanbesteed voor 250.
Jacobus de Koninck kreeg £2:2 voor het schoonmaken
van vier schilderijen, zonder vermelding, waar die zich be
vonden, denkelijk wel op het stadhuis, 1710.
Voor het repareeren en het verhangen van het goudleer in
burgemeesters- en schepenskamer werd £3:16:9 betaald, 1711.
Jacobus Hendriks en Johannes Kuypers en Cornelis de
Bruyn kregen 50 voor het stellen en maken van een
marmeren schoorsteen in burgemeesterskamer, 1722.