48
Aan M. Hasselgreen werd 22 1 8 (vijftig zeeuwsche
rijksdaalders) betaald //zooveel hem is toegelegd voor een dou
ceur voor het aanbieden van het stadhuys, in het kleyn ge-
bragt, van papier'", 1798. Zie Catalogus van oud- en zeldzaam
heden aanwezig in de oudheidskamer ten stadhuize, 8® uit
gaaf n°. 250.
Arenden. Hun getal wisselde af. In 1700 was er een,
voor wiens onderhoud de stads-kamerbode 8 kreeg, in 1735
waren er twee, die 14 aan onderhoud kostten. Op het
laatst der 18e eeuw was er slechts een. Af en toe werden er
aangekocht, zooals in: 1761 een voor 4 6 8, in 1763
een voor 2 13, in 1764 een voor 4 8 4, in 1765
een voor 3 10 8 en later nog twee voor 7 19,
in 1769 een voor 1 4, in 1774 een voor 1 15 4 en
in 1791 een voor £4:8: 4.
Vleeschhal. Pieter Baas betaalde 16 13 4 //voor
syne recognitie als hebbende verkregen de vryheyt om in 't
vleeshuys te gebruyken de supernumeraire banck onder den
os", 1725.
Voor de werkzaamheden aan het stadhuis, waarvoor de
stadsarchitect de Munck in 1734 eene buitengewone toelage
kreeg, en voor die in 1761 uitgevoerd, vindt men geen afzon
derlijke uitgaven in de rekeningenzoodat deze door de stads
werklieden zullen verricht zijn.
Zie omtrent de verbouwingen van het stadhuis en de ver
grooting aan de zijde der Noordstraat: CJironieh-almanak blz.
528.
VI. STADSBESTUUR,
De namen der burgemeestersschepenenraden en the
sauriers, die hierna vermeld worden, zijn tot de rekening van
1720 ontleend aan het slot en vervolgens aan het hoofd dier
rekeningen; de achter de namen geplaatste jaartallen zijn die,
waarin de aanvang van den dienst valt.