49 BALJUWEN. Joh an lis Sage volgde Johan Badermaoher op en betaalde als recognitie 400 in geld en 800 in obligation ten laste van de Leenbank, 1703. Caspar Adrlaan Parduyn, 1705. Johan Parker, 1719. Overleed. Mr. Dirk Maoaré, 17 46. Overleed. Pranqoïs PiETER van Goethem 1775. Overleed. Mr. Dirk Hendrik Macaré, 1789. Yan 1784 tot 1789 was de betrekking onvervuld, 1790. J. C. Clement kreeg, volgens hoofdst. 9 8 van liet ste delijk reglement, eene toelage uit stadskas, wanneer de bail- juwage minder dan 2000 in liet jaar opbracht, 1798. In de rekening van 1800 wordt het goedslot zijner rekening van 17 98/99 ten bedrage van 56 16 6 verantwoord, alsmede het kwaadslot der rekening van het volgende jaar, tot eene som van 320 16 6. Clement, tevens maire, bleef in dienst tot 31 Juli 1803 en werd vervangen door J. J. de Bruyn. In de rekening van 1810 worden de nadeelige saldo's zijner rekeningen over 1808 van /"'1548 12 S en over 1809 van f 1594 8 8 verantwoord. Als stadhouders komen in de rekeningen voor Jacob de Witt met eene jaarwedde van t 33 6 8, die het laatst aan zijne weduwe werd uitbetaald tot 15 De cember 1703. David Baron kwam in dienst met 27 October 1703 mede op eene jaarwedde van 33 6 8die volgens de rekening van 1711 verdubbeld werd. Hij kreeg eene nieuw jaarsgift van 25: rek. 1704, en eene van 16 13 4 als schout, 1713 v. v. Hij overleed den 27 Juni 1719. Alexander Macphaile kwam den 15 Juli 1719 in dienst. Zijne bezoldiging werd ten behoeve van zijn boedel uitbetaald tot 15 Juli 1730. William Patersson komt voor als tweede stadhouder, Archief VIIIe cll., 5de st. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 663