51 27 Maart 1768. Zijne belooning werd uitbetaald tot 27 Mei 1780, na zijn overlijden aan zijne dochter M. J. Houssart. Izark van Waaijenberg kwam den 11 November 1780 in dienst als onderschout op eene jaarwedde van 66:13 4 en een nieuwjaar van 44 3 4. Zijne bezoldiging werd uitbetaald tot den 11 Mei 1800: rekening 1800/1. De sclioutsplaats werd waargenomen door JSmits gedurende drie maanden en negentien dagen tot 10 October 1802. J. C. Schmidt werd den 11 October 1803 schout op eene belooning als zijn voorganger, die uitbetaald werd tot den 11 Mei 1807, het laatst aan zijne weduwe Johanna Direse. Johannes Smits was waarnemend schout sedert 11 Mei 1807 en werd met 1 April 1808 definitief aangesteld. Tijdens de betrekking van baljuw gedurende drie maanden onvervuld was, kregen de vier 's heeren dienaars te zamen een traktement van 8 10 uit stadskas: resolutie ten hade van 30 Maart 1720, rekening 1719. Volgens de rekening van 1768 waren er zes 's heeren dienaars. Hun traktement werd voor ieder verhoogd tot 26 10: W. h. 9 Maart 1776, rekening 1775. De zes 's heeren dienaars hadden te zamen eene toelage van 50 voor broekgeld, 1776. BUhGEMEESTEhS. 1. Steven Voet, 1700. 2. Mr. Johan Costenobel, 1700. 3. Mr. Hendrik Huyssen, 1701. 4. Mr Alexander de Munck, 1701. 5. Pieter Duvelaer, 1702. 6. Mr. Joi-ian Hieronimus Huyssen, 1702. 7. Mr. Joi-ian Pieter van den Brande, 1703. 8. Mr. Johan van Reygersbergh1703, 1705, 1708, 1712.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 665