92
Mr. Alexander de Muinck (zie vorige verzameling) tot 30
Juni 1702. Voor de waarneming van het ambt van 30 Juni
1703 tot 30 Juni 1704 ontvingen de thesauriers de belooning.
Jacob de Kuyser van 1 Juli J704 tot 30 Juli 1717.
Overleed.
J. W. Parker van 1 October 1717 tot 12 November 1720.
Joh. Gualt. van der Poort van 15 Januari 1721 tot
25 Januari 1729. De laatste betaling geschiedde aan den
executeur in zijn boedel.
J ohan Willem Thibait van 25 Januari 1729 tot 25 Ja
nuari 1760. De laatste betaling geschiedde aan zijne erfge
namen.
G. graaf van Hogendorp. Aan zijne weduwe had uitbe
taling der wedde jdaats over een half jaar tot 6 Augustus
1760: rekening 1761.
Mr. Jacob van C'itters van 26 Juli 1760 tot 26 Juli 1785.
W. A. van Citters sedert 26 Januari 1786.
J. J. de Brüyn sedert 10 Mei 1788 tot 10 Mei 1794.
In de rekening van 1794 komen voor: Huyssen van Kat-
tendyke over 1794 en Z. Paspoort over 1795; in die van
1795 P. Claude van Goethem tot November 1795, waarna
dit ambt verviel en de werkzaamheden aan de thesauriers
werden opgedragen.
Keurmeesters van de varhens. Als zoodanig wordt vermeld
Paulus Meertens, 1700.
Klepperlieden. De 24 klapperlieden kregen ieder een pond
vlaamsch in plaats van turf en hout, 1713.
Majoor van de stad. Elias de Timmerman bekwam die
betrekking tegen betaling van 1150 als recognitie, waarvan
in geld, 1703. Na zijn overlijden werd hij opgevolgd door
Pieter Paeys, die 1250 voor recognitie betaalde, 1730.
Hij overleed en werd opgevolgd door
Bastiaans Nebbens, die eene recognitie van 1610 liad
uitgeloofd, 1756.
Deze post behoorde tot de verkoopbare ampten.