112 13 4 voor liet vergrootenaugmenteeren der registers en schoonmaken, en aan J. ÏÏuts 17 18 4 voor het ver gulden van het lofwerk, vernissen en ophalen der deuren en kast, 1768; aan J. Overbeek 14 voor het vermaken dei- bazuinen, 1782. Aan Dirk van Nieuw enhüysen werd 12 15 betaald //voor dedomagement wegens het afbreeken en verlaagen van sijn huysie staende tegen de Nieuwe kerk by den ingank van de Munte onder bepalinge en conditiën, dat by nog sijn nako melingen hetzelve nu nog ten eeuwigen daagen zullen mogen verhoogen maar moeten blyven, zooals jegenwoordig is staande sijnde van de gront tot de spanplaat negen voeten hoog 1742. Yolgens de rekening van 1732 werd 408 16 ontvangen voor 4672 pond rood koper, afkomstig van den Abdijtoren, dat tegen 10 V2 stuiver het pond verkocht was, en blijkens de volgende rekening nog 341 13 4. Dit koper werd van den houten bovenbouw van den toren afgenomen bij de herstelling ten gevolge van het vervuren van het hout. De kosten van dit herstellingswerk worden niet afzonderlijk in de stadsrekeningen vermeld, zoodat moet worden verondersteld, dat het door stads werklieden is uitgevoerd. Het had plaats onder leiding van den stads-architect J. de Munck (Zie hier over blz. 91). Het schilderen van den Abdijtoren werd voor 151 10 aangenomen door Eranqois, Jan en Hubrecht Lacroix, 1763, en voor 148: rekening 1773. Koorkerk. Aan Erancois Yisscher werd 19 betaald voor aannemen van het maken van een bocht voor de Ed. heeren regenten en 5 //over het loffel maken van de lammersering van den orgel in de Nieuwe kerk", 1706. Jacob Fermou kreeg 8 10 voor premie als laagste in schrijver en aannemer van het maken van het dak der //affge- brande Okorekerck,, op 19 September 1712 (dag der aanbe steding, hoofdstuk extraord. uitg. 1712). Het leidak was groot

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 726