68
Hij werd opgevolgd door Jan Pietersz. de Sanger, ge
boren te Meenen, die 17 November 1615 poorter werd en die
eene jaarwedde bad als steen- en breuksnijder, van 9, met
ingang van 1 Augustus 1615. Zijne weduwe Pauwelïjnken
de Coninck ontving die tot 1 Februari 1625.
Na hem kwam Guillaume Malet die een traktement van
£20 kreeg //vant snijden ende cureren d'arme luijden 1625.
Pestmeester enz. He pest meesters Pieter de Yriese had een
traktement van 24 en Hirk Sebasïiaansz. van 33 6 8. Fr
werd 19 10 uitbetaald aan eene of meer vroedvrouwen omdat
zij in de //siecte contagieuse" dertien vrouwen hadden bijgestaan
//in haren noot.'" (Alzoo 1 10 ƒ9 per verlossing), 1603.
He weduwe Nousevay ontving de gage tot 22 Mei 1603
van wijlen haren man als ziekentrooster in de contagieuse
ziekte. Hij werd opgevolgd door Nicolaas de Koster, die
24 April 1603 in dienst trad, op eene wedde van 36. Mr.
Hirk Sebastiaansz. had tot 29 November 1603 over 15
maanden als pestmeester eene belooning ontvangen van
33 6 8 in het jaar. He lijkdragers ontvingen 6 voor
extraordinaire diensten, denkelijk tijdens de pest, 1603.
Volgens de rekening van 1604 werd nog betaald voor hulp aan
zes barende vrouwen verleend, insgelijks tegen 1 10 voor
ieder. He pestmeester Philips Joosz. kreeg eene gratuiteit
van 10 voor buitengewone diensten aan verscheidene per
sonen //bezocht niette siecte contagieuse" over de jaren 1603
en 1604, volgens akte van W. R. van 24 Juli 1604. Extr.
ord. rek. 1604. Hij kreeg eene gelijke som //over het cureren
van sekere schamele psonenwonende in Cleeuwerskercke
Grijpskercke ende andere plaetsen," 1604.
Aan Nicolaas de Coster en zijne weduwe werd over 9
maanden gage uitbetaald als ziekentrooster in de contagieuse
ziekte, volgens de rekening van 1609, terwijl in die van 1611
geen pestmeester en ook geen ziekentrooster meer voorkomt.
Aan Frederik Oolterman, chirurgijn te VGravenhage
werd £8:6:8 betaald //voor zijne reiscosten ende vacatiën