119
op rekening en tot betaling van onkosten tot bet transpor
teeren van de Salzburgscbe emigranten: W. R. 18 Mei 1732,
rekening 1731. In de volgende rekening vindt men dit hoofd
stuk //En is aan revs- en monteosten tot afhaalinge der
Saltbnrgscbe emigranten en alimentatie en logeren in bet Gast-
huys, alsmede de Mennisten uyt Prnysse Littouwen" 64-2
6:6. Daarin komt eene betaling voor van 92 3 4
aan Mr. Daniël de Yenne, als ontvanger van bet Gastbuis
voor bet logeeren en alimenteeren van 59 Salzburgers en 56
Mennonieten. Yan de stad Yere werd 74 18 3 ont
vangen voor baar aandeel (0,13 ]/8 van 561 16 6) en
van de stad Ylissingen 112 7 3 voor baar aandeel in
de kosten, 1733 en 1734.
Aan Joost Joan Alfpers, ouderling, en Joan Colson,
diaken van de Lutberscbe gemeente, werd 265 12 1
betaald voor een douceur tot onder boud der Salzburgscbe emi
granten W. R. 19 Maart 1757, rekening 1756. Yoor ali
mentatie van die emigranten werd aan de Lutberscbe armen
betaalt 81 14: rekening 1757; 39 17: rekening
1759. Yoor alimentatie van kinderen dier emigranten volgens
eene conventie van 18 April 1761 wordt 86 13 4 ver
antwoord, 1760, en in volgende jaren telkens 43 6 8.
In de rekening van 1765 leest men, dat van de toelage van
bonderd rijksdaalders (100 zeeuwscbe rijksdaalders 43
6 8) twintig rijksdaalders worden afgehouden ten beboeve
van de Lutberscbe apotheekdie gehouden werd door de
wed0 Godhardus Redekek, die in bet vervolg door de stad
zouden betaald worden.
Aan Louis Appelius en Jean Reymon werd 16 13 4
betaald, als gecommitteerden in de commissie ter zake van de
Waldenzen in Piëmont, over twaalf maanden, 1767. Uit den
boedel van Cornelis van Melle werd 100 ontvangen, bij
testament van 6 Eebruari 1766 ten overstaan van den notaris
P. M. de Lichte //gelegateerd aan de Waldensen in Piëmont,