121
Van den Ontvanger-generaal van Zeeland Mr. P. J. Bod-
daert, werd 3-333 6 8 ontvangen, voor een subsidie
aan den armen verleendingevolge decreet van het Wetgevend
lichaam van 20 December 1800 rekening 1800. In de re
kening van 1801 wordt deze som een voorschot genoemd van
twintig duizend gulden en dan was het waarschijnlijk een
voorschot op eene heffing' van 1 ]/2 pCt., waarvoor van de
daartoe benoemde commissarissen 3829 6 5 ontvangen
werd: rekeningen 1801, 1802.
Daaruit werd verstrekt aan:
de Nederduitsche armen £32-36: 18 :5
Luthersche armen 204 7:4
Pransche armen 166 15 8
3608 1:5
Het verschil tusschen het ontvangene en het uitgekeerde
blijkt uit de rekeningen niet.
Aan Abraham Luteyn werd 3-3:6:8 betaald, als
remuneratie //voor het drukken en destribueren der plans
eener lotery voor den armen-"resolutie 19 Februari 1800,
rekening 1800.
In de rekening van 1804 komt een hoofdstuk in de ont
vangsten voor wegens '/een stuiver per zak van het gemaal
voor den armen" ingevolge de resolutie ten Kade de dato 21
Januari 1804". Yan Februari tot 30 September 1804 liep
de heffing over 15136 zakken.
Stads-fabriekshnisZie over deze inrichtingtot stand ge
bracht om aan behoeftigen werk te verschaffen: A. *s Grave-
zande. Vredegroet a. w. blz. 64.
Aan Francois Mom en Maria Tijdgat werd 750 betaald,
wegens koop van /'een zeeker liuys en erve genaamd de Eendragt
bevorens behoord hebbende tot de brandery, staande en gele
gen aan het bolwerk tusschen de Koe- en Noordpoorten deezer
stad": W. R. 28 November 1778. Yoor onkosten werd
36 11 7 betaald. Aan Dirk van der Horst, directeur
boekhouder van het //fonds tot oprigting en voortsetting van