123 VIII. ONDERWIJS. 1. lUustre school. Johannes Aalstius was professor in de wijsbegeerte op eene jaarwedde van 52 10 sedert 27 April 1709. Zijne wedde werd uitbetaald aan zijne weduwe tot den 3 Juni 1712. 2. Joannes Bierman werd professor in de godgeleerdheid sedert 26 Juni 1710 op eene jaarwedde van 52 10, die uitbetaald werd tot den 26 Januari 1721. Hij was tevens predikant en kreeg 50 voor reiskosten en transport zijner goederen van Herborn W. R. 9 Februari en 6 Juni 1709, rekening 1708. 3. Albertus AA)get was professor in de godgeleerdheid op gelijke wedde als zijn voorganger sedert 25 October 1721. Voor het drukken van zijn //dispuyt*' werd aan L. Bakker 15 5 5 betaald, 1722, en voor het drukken en innaaien van 500 exemplaren zijner oratie 37 11 8 rekening 1723. Zijne wedde werd uitbetaald tot den 21 October 1727 rekening 1727. Een Jan Voget was bierdrager, 1723. 4. Petrus Wesseling. Zie Latijnsche school. 5. Aarnout Helvetius kreeg 13 6 8 voor een jaar //toeleglï" als lector in de ontleedkunde: W. R. 14 No vember 1716, rekening 1717. Als zoodanig en voor het ont leden van vier lijken genoot hij 38 16 8 in het jaar, van 1 Januari 1727 tot den 12 Maart 1739. 6. Gerard us van Hemert was professor in de wijsbegeerte op eene jaarwedde van 52 10, van den 6 Januari 1727 tot den 6 October 174-9. Hij kreeg 133 6:8 als //ex traordinaire gift in plaats van eenig zilver, uit consideratie van zijn verblijf alhier": AV. II. 27 Juli 1737, rekening 1737. 7. Samuël Koenraad de Brüyne had, als professor inde godgeleerdheideene jaarwedde van 52 10 van den 24- Juli 1729 tot den 24- Juli 1739. 8. IzaÜk Schorer. Aan den zilversmid Christiaan

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 737