127
timmerwerk en aan P. van de Putte 142 19 9 voor
metselwerk1784.
Abraham Hubert kreeg 21 10 8 voor //boeken voor
de discipulen", 1708. Ook in volgende rekeningen vindt
men dergelijke betalingen. Zie Yögler a. w. blz. 434.
Pi eter Gillissen O. leverden voor 47 9 8 //154
examenboekties in soort aan 't Latijnsehe school", 1775.
Gedurende het hier behandelde tijdvak waren de navol
gende rectorenconrectoren en praecept.oren werkzaam
1. Paulus Securius, rector, zie vorige verzameling. Zijne
wedde werd uitbetaald tot 28 October 1723toen hij emeritus
werd, doch zijne bezoldiging van 133 6 8 behield, die
voldaan werd tot en met het 3 e kwartaal van 1724, waarin
hij overleed.
2. Johan Caspar Schroder, conrector, zie vorige ver
zameling. Zijne bezoldiging van 116 13 4 werd uitbe
taald tot 15 .Tuli 1717. De betrekking werd gedurende drie
maanden waargenomen door Securius en Hanselaer, die
daarvoor 29 13 4 ontvingen.
3. David Coutby, praeceptor voor de 4'* en 5C klasse op
eene jaarwedde van 91 13 4, die tot 17 Juli 1702
werd uitbetaald. Zie vorige verzameling.
4. Johan van der Hagen, praeceptor voor de 4° en
5" klasse van 17 Juli 1702 tot 1 April 1704 op gelijke
bezoldiging als zijn voorganger. De betrekking werd van 1
April tot 10 Mei 1704 waargenomen door n° 1 en 2.
5. Petrus Pettentusopvolger van n°. 4 op gelijke
jaarwedde, van 9 Mei 1704 tot 9 Augustus 1710. De be
trekking werd vervolgens gedurende 6 '/3 maand waargenomen
door n°. 1 en 2 W. E. 7 Februari 1711, rekening 1710.
6. Anthonie Hanselaer opvolger van n". 5genoot trakte
ment van 3 Januari 1711 tot 3 April 1718, waarvan het
laatste werd uitbetaald aan Nicolaas Lynckens.
7. Petrus Wesseling, conrector, ontving zijne jaar
wedde van 116 13 4 van 12 November 1717. Over