128 1718 en 1719 kreeg hij eene verkooging van vijftig gulden in ket jaar, terwijl zijne jaarwedde vervolgens op 12-5 werd vastgesteld: W. E. 21 October 1719. Zijne bezoldiging werd tot 12 April 1723 uitbetaald. Hij had 8 10 ontvangen voor reiskosten van Draneker: "W. E, 2 October 1717. Hij werd lector in de letteren en geschiedenis aan de illustre school op eene jaarwedde van 33 6 8die in de rekening van 1720 over 15 maanden verantwoord wordt. Voor het waar nemen der betrekking van praeceptor gedurende vier maanden met Sec u ra us wordt de belooning in de rekening van 1722 gebracht. In de rekening van 1717 wordt eene som van 4-2 10 in uitgaaf gevonden aan Johannes Hildebrandus voor reiskosten van Utrecht //by vacature van de conrectors plaats". 8. George Joh an Lastdrager, praeceptor. Hij kreeg 100 voor transport zijner meubelen, 1717, en genoot eene jaarwedde van 91 13 4 van 4 Juni 1718 tot 4 Mei 1722. 9. Johannes de Vlieger, praeceptor. Hij kreeg voor transport zijner meubels uit Gorinchem £8:6:8: rekening 1722. Hij had sedert 15 September 1722 aanvankelijk eene bezoldiging van 91 13 4, waarbij eene buitengewone toelage kwam over 18 maanden van 12 10, in de reke ning van 1724 verantwoord. Zijne wedde werd tot 5 Maart 1724 uitbetaald. Met Securius nam hij gedurende vier maan den de conrectorsplaats waarwaarvoor aan hen 41 13 4 werd uitbetaald, 1723. 10. Eutger Owens, rector. Hij kreeg 10 voor trans port zijner meubels, 1723. Zijue bezoldiging van 150 werd uitbetaald van 28 Augustus 1723 tot 31 Maart 1725, daar hij in het loopende kwartaal bedankt had. 11. Fredebik Lodewijk Abresch kreeg £16 13 4 voor transport zijner meubels, 1723. Hij genoot jaarwedde als conrector van 17 Juli 1723 tot 17 Eebruari 1725, toen zijne jaarwedde als rector van 133 6 8 inging. Deze werd hem uitbetaald tot 17 December 1741. Van 20 Maart tot 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 742