138
regenbakken aan voornoemde fabriek, welk kapitaal aan de
voornoemde geïnteresseerden beeft gefourneerd tegen een jaarlij k-
schen intrest van drie percent en by meergemelden de Mungk
is overgenomen volgens autborisatie t. R. van 6 October 1736".
Aan Willem Keetela.au werd '700 betaald voor de geïnte
resseerden tot bekostiging van twee regenbakken, drie born
putten //als anders", 1736.
Pottenbakkerij. Christ. Matt, van der Weyde en zijne
weduwe kregen 6 13 4 //voor bet verder voeren van
sijn turf, tot sijn pottebakkery benoodigt, geduurende de re
paratie van de kleyne sas" (W. II. 26 Mei 1759) over twee
jaren, 1759. In de beide volgende rekeningen komt daarvoor
telkens £8:6:8 in uitgaaf aan genoemde weduwe, die
Anna Maria Buker beette.
Grein fabriek. Je an Baptiste de Ruelles en de wede Cuolet
kregen 50 voor een //douceur wegens bet antameren van
een greynfabriek en bet werken met twee weefgetouwen"
W. R. 29 November 1755, rekening 1756. Eerstgenoemde
kreeg nog gelijke som als //greyn- en stoffe-fabrykeur"W. R.
17 September 1757rekening 1757en ook volgens de rekening
van 1760 voor maintien der fabriek. Hij was tevens bierdrager
1761.
Zij den-stoffen fabriek. Claude Ceabrot kreeg een douceur
van 10 voor vracbt en andere onkosten voor bet overbrengen
van zijne zijden-stoffenfabriek van Dordrecht, 1756. Hem werd
eene jaarlijkscbe toelage van 33 6 8 verleend W. R.
3 0 April 1757, rekening 1757.
Zij den-kousen fabriek. Aan Jacques du Port ail werd eene
gratificatie van 33 6 8 verleend voor bet //in staat
brengen van een zyde-kousenfabryck albier"' W. R. 2 April
1757, rekening 1756.
Aan Jacques Glaize werd 50 verstrekt als //konstwerker in
yser tot aanvaarden van zijn werk, mits na verloop van twee
jaaren restituerende f 100 en zoo vervolgens jaarlijks tot de
volle betaalinge toewaarvoor Abraham van Brecht zig beeft