146
Commercie-compagnieAan Directeuren werd 4000 be
taald op rekening van f 100000 bij Secrete resolutie ten Rade
van 10 Mei 1783 toegestaan tegen 3 pCt., 1782 en in bet vol
gende jaar nog 10000. Het geleende werd afgelost1792.
Kaapvaart. Yan de Admiraliteit werd een stuiver te
ontvangen sedert 1698 van verkochte prijzen, 1703. Tot
1717 werd daarvoor 8136 10 9 ontvangen, dat eene
waarde aan gemaakte prijzen vertegenwoordigt van f 5858207.
Later werd te dier zake nog ontvangen van den vendumeester der
Admiraliteit Jacobus de Cliever 31 2 2 rekening 1736,
en van 17551764 6 6. In de rekening van 1754
worden het prinsen goederen genoemd, wat wel eene ver
bastering zal zijn van prynsen (prises veroverde goederen).
Walvischvaart. Volgens de rekeningen van 1752 tot 1764
verleende de stad premiën voor de uitrusting van schepen voor
de walvischvaart. In eerstgemelde rekening wordt daarvoor
25 verantwoord aan B. van de Coppello //wegens de ge
dane equipage van het schip de adellijke Moor per Groenland",
en ook aan Jeremias van Nederveen, als boekhouder van
het snauwschip de Petronella Cecilia. Van de Coppello kreeg
(1753) premiën voor '/de schepen, by hem ten dezen jare naar
Groenland ter walvischvangst geëquipeerdgenaamd de adellijke
mooi' en de juffr. Abigailvoor 't consumabele"W. R. 29
Januari 1752. Volgens de rekening van 1754 rustte hij de
beide genoemde schepen uit en het schip het slot van Kapelle
terwijl doör van Nederveen het schip de ju ffr. Maria werd
uitgerust. Behalve de drie vorengenoemde schepen, rustte
B. van de Coppello ook uit het schip de vrouw Sara Susanna
J. van de Coppello de vergulde KlokHenrious Kakelaar
Vrede en Rust, J. van Nederveen de juffrouw Maria, 1755.
B. van de Coppello rustte ook volgens de rekeningen van
1756, 1757 en 1758 drie schepen uit, van Nederveen zond
in de beide eerstgenoemde jaren zijn schip uit evenals Kakelaar
terwijl J. van de Coppello dit volhield tot het jaar 1764.
Scheepsbouw. Aan Servaas Boaime werd 233 6 8