151 de plantage Coevorden, onder administratie van de Bruyn Smit, f 12500 met de rente over 5 jaar; de plantages onder administratie van Boddaert Co. ƒ50000, waarvan de rente betaald was tot 31 December 1809. Behalve in bovengenoemde ondernemingen had de stad ook deelgenomen in eene leening der sociëteit ter navigatie op Es- sequebo en annexe rivieren. Er werd aan Egbert Philip van Visvliet en Jan Jansen de Jonge als medecommissarissen - 2000 gestort voor de helft der som, waarvoor geteekend was: W. B. 31 Januari 1771, rekening 1770. Over 1774 en volgende jaren werd daarvan geen rente meer ontvangen. Aan president en directeuren der sociëteit werd uiterlijk voor drie jaar 3000 ter leen verstrekt: Secrete notulen van 31 Januari 1784, en nog gelijke som volgens die notulen van 11 Juni 1785: rekeningen van 1783 en 1784. Deze sommen werden afgelost, 1788. Zie over deze sociëteit: Z. Paspoort, Beschrijving van Zeelandblz. 215. Wisselbank. Gillis van Bos ebe ego, werd kassier en Philips van der Poest 2e boekhouder1704. Deze werd bevorderd tot eersten boekhouder wegens afstand van Michiel Verrunne. Hendrik Becius werd 2C boekhouder, 1716. Laatstgenoemde werd vervangen door Pieter Claüdoré, 1726. Aan Philip van der Poest werd 2 toegelegd voor het houden van het contra-boekje, 1728. Deze deed afstand en werd vervangen door Pieter Claüdoré, die opgevolgd werd door Marinüs Spoors, 1733. Johannes Middelaar werd le kassier in plaats van zijn schoonvader Gillis Boosebeek, 174-6. Pieter Ackerman werd 2e boekhouder in plaats van wijlen Marinus Spoors, 1752. Assuerus Becius werd kassier in plaats van Johannes Middelaar, die afstand had gedaan, 1753. Pieter Ackerman werd le boekhouder in plaats van wijlen Abraham Claüdoré, en Cornelis Ackerman Prz. 2e in plaats van zijn genoemden broeder Pieter, 1756.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 765