155
bracht, die ontvangen was van den commies van het postkantoor
C. Schenkendans voor een jaar liuur van het huis, voor-
postkantoor gebruikt wordende, en 8 19 voor overge
nomen losse goederen. Blijkens dezelfde rekening, was bij
resolutie van het Staatsbewind van 7 Januari 1803 aan de
stad voor 25 jaar eene schadeloosstelling van 6908 10 gulden
in het jaar toegekend voor gemis van de inkomsten der pos
terijen. Daarbij is aangeteekenddat eene som van 1000
moest ontvangen worden //voor overneming van het posthuis,
staande in de Beursestraat, en 800 in restitutie van geïm-
pendeerde kosten in den jare 1794 aan de haven van Gorishoek
te betalen in vier egale termynengedurende den loop der vier
eerstvolgende jaren"volgens resolutie van het Staatsbewind
van 25 October 1804, Raadsresolutie van 9 December 1804.
De eerste betalingen komen voor in de rekening van 1806.
Molens. Er werd 20 betaald aan Jacobus Hendriksen
Jannes Kuypek en Cornelis de Bruyn, voor het uithouwen
van de wapens der Thesauriers, in steen, boven de poort van
den steenen koornmolen. Er wordt niet vermeld, welke molen
dit was, doch uit de ontvangsten blijkt, dat de Segeersmolen
een steenen was, 1721.
De houten windkorenmolen op het Lazarijbolwerk werd voor
afbraak verkocht voor 50 en een dergelijke op het Seis-
bolwerk voor 40 5: rekening 1727.
Aan de verschillende timmermans- en metselaarsbazen werd
8 10 betaald //voor het examineeren van den grond tot
den molen", 1728. Dit had plaats in verband met het bouwen
van een steenen molen op het Seisbolwerk: W. It. 22 Mei
1728. Tan dezen bouw blijkt uit de stadsrekeningen niets,
zoodat die geheel door stadswerklieden zal, hebben plaats gehad.
Aan commissarissen der Sociëteit van de branderijen werd
1944 17 4 betaald voor koop van hun korenmolen en
mouterij benevens eene houten loots en eenige losse goederen
1754. Deze molen werd verpacht voor 170 19 2: re
kening 1755.