161
aan Hendrik de Kuyser en Abraham Koitck om aldaar uit
te deelen, 1712-.
Yoor een mandament van maintenue contra regenten der stad
Goes werd 8 16 8 betaald, 1751.
Aan den rentmeester Laürens Nebbens werd 24 19 6
betaald voor het laten maken van een houten bruggetje //aan
den rijsdam in het Arnemuidsche gat tot gebruik van het veer
aan den Oranjepolder op Wolfaartsdijk", 1764.
Aan C. Yisser werd, als aannemer van het werk te Bats,
eene gratificatie van 33 6 8 verleend: W. R. 12 Ja
nuari 1788, rekening 1789 (Aant. 14).
Aan de Staten en Bree-geërfden van Walcheren werd 7000
tegen 3 pCt. verstrekten tot zekerheid verbonden het octrooi
der Staten van Zeeland van 5 April 1764 tot verleening van
een subsidie van 3544: rekening 1765. Aan hetzelfde col
lege werd 5000 op dubbelen intrest geleend,//dienende zoo
wel tot afiossinge van het capitaal als tot den intrest", 1766.
De geleende 7000 -werd afgelost, 1766. De stad verleende
een extraordinair subsidie van 4000, dat in de rekening
van 1782 tegelijk als afgelost verantwoord wordt. Eene
som van 2000, tegen 3 pCt. op wissel geleend, wordt in
de rekening van 1783 als terugontvangen verantwoordW. R.
25 October 1783. Eene som van 4000, verstrekt volgens
de rekening van 1784, komt daarin als weder ontvangen voor;
en van eene som van 5000, geleend krachtens de Secrete
notulen van 15 October 1785 en 28 Januari 1786 werd
3000 terugontvangen volgens de rekening van 1786 en
het overige volgens die van 1791.
Ten gevolge van het betalen van recognitie blijkt, dat de
volgende personen in het college der staten van Walcheren
kwamen
Mr. Johan van Reigersberg, 1709.
Adriaan Yelters en Johan van de Perre, 1710.
Jacob de ICuyser, 1713.
Archief VIII' dl., 5de st