83 In de rekening van 1623 wordt 129: 14: 8 verantwoord als kwaadslot der rekeningen over twee jaar //van de barsen geconfereert aende studenten ende subsidien aen deselveen in die van 1624 een som van 78: 13: 2. Aan de volgende studenten werd ondersteuning verleend. Enoch Sterthemius in 1601 16: 13: 4 en in 1602 en 1603 telkens over een half jaar 8 6 8 en in laatstge noemd jaar nog 434 over drie maanden //waerin hij be roepen zijnde totte dienst vande kercke tot Axel." Cornelis Halst, in 1601 8: 6: 8. Gabriël de Hase, in 1601 8: 6: 8. Samuël Broüwerius, in 1602 10, in 1603 20. Hij was beroepen te Haamstede. Matthijs Hasaert kreeg //voor diversehe nootelijcklieden als cleederen ende anders" in 1602 £18: 14: 9in 1603 21: 4: 7 en in 1604 36: 7: 6. Jacques Waleus. Er werd 66: 2: 6 betaald voot 2 jaar 71/3 maand onderhoud, 1602. Johannes van de Velde. In 1602, 1603, 1604 en 1605 kreeg hij telkens 1613:4. In laatstgenoemd jaar 9 //in minderinge van tgene hem bij liet collegie van Weth en Eaedt toegelijt is tot bevoorderinghe van sijne studiën in Vranckrijk." In 16061609 kreeg hij nog toelage, in 1607 met bijvoeging, dat het was voor zijne reis naar Frankrijk terwijl hij in 1609 toelage kreeg voor een halfjaar dienst in de Latijnsche school. Eranciscus Lespinoy. Kreeg in 1602 en 1603 telkens 10. Ludovicus van der Eijcken. Voor hem werd gedurende de jaren 1603 tot 1608 ieder jaar 16: 13: 4 betaald en in 1609 £8:6:8. Johannes Greg-ori kreeg in 1603 8: 6: 8. Abraham Appaert kreeg in 1603 12, in 1604 23: 6: 8; in 1605 £20: 6: 8 en in 1606 6. Lucas Spiringius. Ontving toelagen van 12 in 1607, 1608, 1609 en 18 in 1610.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1902 | | pagina 87