144 Joost van Laren de jongere J) zich tot hem wendde om op heldering eener moeilijkheid; die hem in de Bijbelsche chro nologie was voorgekomen. Tot juist verstand dier moeilijkheid zij mij hier eene kleine uitweiding veroorloofd. Be Bijbelsche chronologie heeft altijd vele bezwaren opge leverd. Men ging uit van het standpunt; dat de Bijbel ook in zijne chronologische gegevens niet falen kon, maar kwam ten gevolge daarvan telkens in botsing met de profane weten schap, terwijl bovendien de gegevens des Bijbels onderling niet altijd overeenstemmen. Men had dus behoefte aan een stelsel, dat de Bijbelsche berichten onderling en met de op gaven der Grieksche schrijvers verzoende. Zulk een stelsel had Scaliger in zijn werkDe emendatione temporum (verschenen in 1583) ontwikkeld. De grootste moeilijkheden leverden het Babylonische en het Perzische tijdvak op. De eerste vraag waswie waren de alleen in het boek Daniel voorkomende koningen Belsazar en Darjaves de MederP Plaviüs Josepi-ius (Antt. X12) had in den eerste den laatsten koning van Babylonië gezien, dien Berossos Nabonnedos, Claudius Ptqlomaeus Nabonadios, Herquotos Labynetos noemt, en Darjaves den Meder geïdentificeerd met den Kyaxares van Xenophon die als oom en bondgenoot van Kyros overMedië zou hebben geregeerd en met deze Babel zou hebben inge nomen. Scaliger had die voorstelling echter verworpen. Hij meende, dat Darjaves de Meder dezelfde was als Nabonnedos, de laatste koning van Babylonië, en verstond onder Belsazar diens voorganger Laborosoardochos. Eene tweede moeilijkheid werd veroorzaakt door de volg orde, waarin het boek Ezra (IVYI) de Perzische koningen vermeldt, waarbij voor Darjaves, onder wiens regeering de Er zijn te VlissiDgen twee predikanten van dien naam geweest. De vader werd er in 160S beroepen en overleed in 1618. De zoon volgde zijn vader op en stierf in 1653. De vader was scriba van het coetus, dat van I ansuergkn als predikant van Goes ontsloeg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1903 | | pagina 166