9 Joden in Castilië zijn toppunt, maar van toen af begon de vervolging, en in 1406 bepaalden de Cortes, dat de Joden voortaan van het bestuur van den staat zouden uitgesloten zijn. 't Is in dien tijd ook, dat een menigte Joden in schijn tot het Christendom overgingen, maar in 't geheim den gods dienst van hun vaderen getrouw bleven. Ze werden nieuw - Christenen genoemd. Al spoedig kregen dezen grooten invloed, daar menig vorst hen boven de oud-Christenen voortrok, zoo dat de belangrijkste ambten en de schitterendste eeretitels in hun bezit kwamen. Daardoor komt 'tdat velen der latei- uitgeweken Joodsche geslachten recht hebben op de aanzienlijkste titels. Zoo behooren de De Pinto's en de Pimentel's tot den gravenstand, de Da Silvaa's, de d' Andrades en de Belmontes zijn markiezen en weer anderen hertogen en grandes van Spanje. Men beweert zelfs, dat onder de koogere geestelijken vele ge heime Joden waren. Zoo werd in 1498 een bisschop afgezet, omdat bewezen was, dat hij in 't geheim tot den Joodschen godsdienst behoorde. Onder de regeering van Isabella van Castilië deed de inkwisitie haar intocht en met die inkwisitie de vervolgingen en de brandstapels. In den loop van het jaar 1481 werden alleen te Sevilla 300 nieuw-Christenen verbrand en hunne eigendommen verbeurd verklaard. Dat deden hunne Katholieke Majesteiten om het gezag van de Alleenzaligmakende Kerk te vergrooten, zonder te bedenken, dat ze tegelijk daarmede Spanje's grootheid voor altijd vernietigden. In 1492 (hetzelfde jaar waarin het land der vrijheid, xlmerika, werd ontdekt) verscheen een koninklijk besluit, waarbij het Spaansche grond gebied binnen vier maanden aan alle Joden werd ontzegd. Ontzettend was de indruk van dit vreeselijke vonnis. De beroemde Don Izaük Abenel, die hoog genoeg stond om steeds vrijen toegang tot den koning te hebben, snelt naar Ferdinand en Isabella, werpt zich smeekend voor den troon en belooft namens zijn geloofsgenooten aanzienlijke sommen, als het ver pletterend besluit wordt ingetrokken. Het hart van de niet

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1903 | | pagina 31