16 zonder consent eenige bevelen met bedreiging van vloek of ban te publiceeren op poene van indignatie. "We zullen zoo straks ziendat dit besluit al heel weinig uitwerkte. Hoe schoon is als broeders eendrachtig samen wonen! Dit schijnen in het begin der achttiende eeuw de Middelburg- sche Israëlieten niet begrepen te hebben. Er ontstonden in de Joodsche gemeente hevige onlusten, 't Moet namelijk niet waar zijn, dat er te Middelburg vele Portugeesche Joden gewoond hebben. Wel blijken zich een tijd lang vrij wat Portugeesch-Joodsche familiën hier opgehouden te hebben, maar die zijn bijna alle na een korter of langer verblijf naai den Haag of Amsterdam vertrokken. Slechts drie of vier fa milies zijn hier gedurende de achttiende eeuw blijven wonen. Wel liggen er verscheidene op het kerkhof buiten de Seispoort in den zoogenaamden Jodengang begravenmaar dat zijn meestal lijken, die uit den vreemde hier werden ter aarde besteld. Er werd ten minste den 25 October 1721 door de Vroedschap besloten: De Joden mogen hare dooden, tot Antwerpen en elders overleden, ter begraeffenis alhier niet inbrengen, daar men considereerde dat dit //ligtelijk konde zijn van een onge- luckige uytwerkingevooral nu de contagieuse ziekte (de pest) in Erankrijk zoo zeer grasseerde. Maar we zouden 't over de oneenigheid hebben, die onder de Israëlieten was ontstaan. Den 18 October 1704 klaagde Benjamyn de Casserez (een Portugees) in een brief aan den Baad, dat zekere Ben jamin Levi en Abraham de la Torre uit wraakomdat hun wegens slecht gedrag de kerk was ontzegd, de synagoge, die lange jaren ten zijnen huize was gehouden, wilden verplaatsen. Hij verzocht den Baad hem in de possessie van de synagoge te willen maintineeren. En den 25 October van datzelfde jaar werd in handen gesteld van Burgemeester Joh an Willem Schorer om te examineeren en beide partijen zooveel mogelijk te bevredigen de klagte van Gerson Nathan Coiien, houdende

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1903 | | pagina 38